Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.45 Simon zucht. Hij moet langs het hek. Het kan niet anders. De brief moet in de brievenbus. Maar Castor blaft zo hard. Hij heeft scherpe tanden en enge ogen. Misschien kan hij ook heel hoog springen.Simon kijkt naar Castor. Dan begint hij te rennen. Castor blaft. Zou hij over het hek gesprongen zijn? Simon kijkt voorzichtig achterom. Gelukkig, Castor staat nog achter het hek. 5
Even later komt Simon hijgend binnen. ‘Heb je zo hard gerend?’ vraagt mama. ‘Castor is niet over het hek gesprongen’, zegt Simon. Mama lacht. ‘Natuurlijk niet. Het hek is veel te hoog. Daar kan Castor nooit overheen. Ben je bang voor de hond van de buren?’ ‘Een beetje’, zegt Simon. ‘Maar niet aan Marloes vertellen.’ ‘Nee hoor’, zegt mama. Ze aait Simon over zijn haar. ‘Kom je? We gaan zo eten.’ 6 7