Willemijn de Weerd Marijke ten Cate illustraties
Herfst Postbode 10 Hein 14 Tandarts 17 Wolf 21 Nederlands leren 24 Luizen 28 Balletjespistool 32 Dubbelzien 36 Mama is jarig 39 Juf Ella 43 Winter Boontjes 48 Rijmen 52 Boos 56 Kerstviering 61 Ruzie 64 Pindakaasproef 68 Winterslaap 71 Krulborstel 75 Stuiterende rozijnen 78 Spioneren 82 Lente Rommel 86 Litteken 90 Joep durft alles 93 Pasen 97 Verrassing 100 Konijnentrainer 104 Kauwgomballenboom 108 Kikkervisjes in de soep 112 Taart met gaten 115 Happy de hamster 119 Zomer Judoën in de speeltuiLn 124 Inbrekers 127 Modderkastelen 130 Wat onaardig 133 Gebroken been 136 Wie heeft het gedaaLn? 140 IJsjes kopen 143 Kleine konijntjes 147 Pruik 150 Verstoppen 154
Ik ben Ella Ik zit al in groep 2 en ik kan een heel mooie rechte koprol maken! Thijs is nog maar klein (bijnav 2). Mama is lief, maar ze is bang voor hamsters: gek, hè? Papa speelt gitaar – vaak nét als ik wil slapen, niet zo handig ..v. ThijsPapa Mama
Hoi, ik ben Joep Ik zit in groep 3 en ik wil latevr leeuwentemmer worden. Suze kan goed paardrijden, maar ze valt er ook weleens vanaf ... Papa houdt niet van gevaarlijke dingen, wél van hardlopen. Mama wil geen modderkastelen vin de tuin, maar dat is toch juist leuk? PapaMamaSuze
9 Postbode Hein Tandarts Wolf Nederlands leren Luizen Balletjespistool Dubbelzien Mama is jarig Juf Ella
10 ‘Wat doe je?’ vraagt Ella. Ze gaat bij Joep aan tafel zittenv. Joep is haar overbuurjongen. Ella en Joep spelen vaak met elkaar. ‘Ik schrijf een brief,’ zegt Joep. ‘Dat heb ik vandaag op school geleerd.’ Ella kijkt over Joeps schouder mee. Hij heeft al heelv veel letters geschreven. ‘We kunnen je brief wvel bij iemand in dev brievenbus doen,’ zegt Ella. ‘Dan zijn wij postbvodes.’ ‘Dat is een goed idvee,’ zegt Joep. ‘Maar dan maak ik ver nog meer.’ Hij begint meteen aan eenv nieuwe brief. ‘Deze is voor de buurvrouw,’ vertelt hij. Joep leest voor wat hij opgeschreven heeft: dag u bent ardug van ella en joep ‘Wie zullen we nog meer blij maken?’ vraagt Joep. ‘Meneer Vis,’ giechelt Ella, ‘die is altijd zo kvnorrig.’ Joep begint aan zijn derde brief. P ost bode
11 ‘Zo, die is ook af!’ zevgt Joep al snel. ‘Zullen we ze nu rondbrengen?’ vraagt Ella. ‘Dat is goed,’ zegt Joep en hij stopt allev brieven in een tas. ‘Eerst naar de buurvrvouw.’ Als Ella en Joep buiten komen, zien ze Suze, de grote zus van Joep. Ze is aan het stoevpranden met een vrienvdin. ‘Wat doen jullie?’ vrvaagt Suze. ‘We zijn postbodes,’ vertelt Ella vrolijk. ‘Kijk, deze is voor de buurvrouw,’ zegt Joep. ‘Dat woord heb je verkeerd geschreven,’ zegt Suze tegen Joep. ‘Je moet aardig met twee a’s en een i schrijven.’ ‘Maar je hoort eenv u,’ zegt Joep teleurgesteld. ‘Klopt,’ zegt Suze, ‘maar je schrijft een i.’ De vriendin van Suze gooit de bavl naar de stoeprand waar Suze staat. En Suze gooit de bval weer terug. Joep kijkt naar het wvoord ‘aardig’. ‘Ik wil geen fouten in mijn brief,’ zegt hij tegen Ella, en hij maakt een vprop van de brief. ‘Anders schrijf je de brief ovpnieuw,’ zegt Ella. Maar daar heeft Joep geen zin in. ‘Ik heb een ander idee,’ zegt hij. ‘Kom, we gaan naar binnen.’
12 Joep neemt Ella mee nvaar zolder. Uit een doos haaltv hij een kistje. ‘Hier zitten allemvaal kaarten in,’ zegt hij. ‘Laten we die gaan rondbrengen.’ ‘Staan er geen fouten op?’ wilv Ella weten. ‘Vast niet,’ zegt Joep. ‘Mijn moeder heeftv ze voor mijn vader geschreven en mijn vader voor mijn moeder.’ Dat is fijn! De vader en moeder van Joep kunnen goed schrijven. Ella bekijkt de kaavrten. Ze zijn heel mooiv. Er is een kaart met rode rozen en een kaart vmet een heel groot hart. ‘Ik zal ze voorlezen,’ zegt Joep. ‘Dan mag jij bedenken voor wie hij is.’ Joep doet zijn vinger onder het woord en begint langzaam te lezen:v ‘Iiik … hhhou … vvvàvànnnn … jjjou.’ ‘Die is voor meneer Vis,’ zegt Ella, ‘dan wordt hij vast blij.’ Joep pakt een volgende kaart. ‘En hier staat: Vvvvooooor … mmmmijn … liefffvste. Wwwààt … ben … jjjev … mmmm… ooooi.’
13 ‘Leuk voor de buurvrouw,’ zegt Ella. ‘Zou het niet erg zijn dat de namevn van mijn vader en moeder eronder staan?’ vraagt Joep. Ella schudt haar hoofd. Vast niet. Ze stopt de kaartevn in haar tas. Het is leuk om menvsen blij te maken met pvost!
14 ‘Mam, mag ik met Hein spelevn?’ Ella loopt over het schoolplein naar haavr moeder toe. ‘Hein?’ vraagt mama. ‘Wie is dat?’ Dat mama dat nou nivet weet. Ella heeft al zo vvaak iets over hem verteld. ‘Hein is dat nieuwe jongetje op school.’ Mama pakt de tas van Ella. ‘O, Hein,’ zegt ze. ‘Ja hoor, dat kan. Hij mag wel gelijk mee.’ Dat hoopte Ella alv. Ze huppelt naar Hevin. ‘Mag ik bij lullie spelven?’ vraagt hij. Ella knikt. ‘En omdat het woensdag is, mag je ook komen eten,’ vertelt ze. Hein kijkt blij. Ella geeft Hein een handv en samen lopen ze vover de stoep naar huis. Mama loopt met Thijs in de kinderwagen achter hen aan. ‘Vandaag mochten de kinderen uit groep 2 de kinderen uit groep 1 helpen,’ vertelt Ella onderwveg aan mama. ‘En wie heb jij geholpen?’ wil mamav weten. Ella knikt naar Hevin. ‘Ik leek wel een echte juf,’ vertelt ze trots. Hein lacht lief naar haar. ‘Waar wonen lullie?’ vraagt hij dan.
15 ‘Het is jullie,’ zegt Ella. ‘Hein gaat naar de praatjuf,’ legt ze aan mama uit. ‘Omdat hij nog niet alle letters kan zeggen.’ Ze aait Hein even over zijn hoofd. ‘Zie je daar dat hvuis met die twee bomen?’ Ella wijvst. ‘Daar wonen we.’ ‘O, is dat lullie huis,v’ zegt Hein. ‘Jul-lie huis,’ zegt Ella. ‘Het is jul-lie.’ Mama gaat naast Ella lopevn. ‘Je moet Hein niet dve hele tijd verbeteren,’ zegt ze. ‘Maar Hein moet tovch goed leren praten. En ik help hem,’ zegt Ella. ‘Zullen we vanmiddag spelen dat ik jouw praatjuf ben?’ vraagt ze dan aan Heinv. Mama schudt haar hoofd. ‘Dat lijkt mij nievt leuk voor Hein,’ zegt ze. Ze lopen de oprit vop. ‘Wat jeuk, een tjampoline,’ zegt Hein en hij wijvst naar de trampoline in de voortuin. ‘Het is niet jeuk, maar leuk,’ lacht Ella. ‘Als je jeuk hebt, moet je krabben.’ Ze kriebelt Hein in zijn nvek. Daar moet hij harvd om lachen. ‘En het is trrrrampoline,’ zegt Ella. ‘Ik ben er klaar meve,’ zegt mama. ‘Jij houdt nu op met het verbeteren van Hein.’
16 Pff, wat doet mama boos. Ella begrijpt er niets van. Ze wil Hein alleen helpenv. Vlug loopt Ella metv Hein naar binnen. ‘Kijk, dit is mijn poppenhuis,’ vertelt ze. ‘Jeuk,’ zegt Hein. Ella doet haar lipvpen stijf op elkaarv. Het is lastig om Hvein niet te verbeteren. ‘En dit is onze keuvken,’ vertelt ze daarna. ‘Jeuk!’ zegt Hein. Weer lukt het om Heivn niet te verbeteren. ‘Komen jullie aan tafvel?’ vraagt mama. ‘We gaan eten.’ ‘Eten lullie bloot?’ vraagt Hein. ‘Haha! Nee, natuurlijk niet,’ zegt Ella vrolijk. ‘We hebben gewoon onze kleren aan.’ ‘Ella, hij bedoelt brrrrood,’ zegt mama. ‘Eten jullie brood?’ Ella slaat haar hanvd voor haar mond. ‘Ooh mam,’ roept ze uit, ‘je moet Hein nietv verbeteren, dat is helemaal niet levuk voor hem!’