Het napa l m meisje Boekencentrum Kim Phuc Phan Thi Het napalmmeisje Haar leven van vuur naar vrede Kim Phuc Phan Thi isbn 978 90 239 52275 nur 747 Het moment is voor altijd gevangen in de iconische foto van de negen- jarige Kim Phuc die wegrent voor de napalmbommen. Het helse vuur heeft haar kleren verbrand en is diep onder haar huid gekropen. Een schrijnend beeld van de gruwelen van het oorlogsgeweld in Vietnam. Niemand verwachtte dat Kim het zou redden. Drie dagen lang lag ze voor dood in het mortuarium van een ziekenhuis. Maar ze overleefde het wél, al had ze een lange weg te gaan. In dit boek vertelt ze over haar jeugd, het moment dat haar leven veranderde en de vaak zo pijnlijke weg naar genezing en vrede. Het napalmmeisje is een waargebeurd verhaal over hoe oorlog een jong leven in één tel kan verwoesten. Maar het is ook een hoopgevend boek over de veerkracht die Kim Phuc Phan Thi vond in de liefde en genade van God. www.uitgeverijboekencentrum.nl Kim Phuc Phan Thi woont tegen woordig met haar man en twee volwassen zoons in Canada. Ze is meermalen gelauwerd voor haar inzet voor verzoening en wereldvrede en ontving onder meer zes eredoctoraten voor haar werk ter ondersteuning van jonge oorlogsslachtoffers wereldwijd. Het napalmmeisje met Plano.indd 1 10-04-18 15:29
Kim Phuc Phan Thi Het napalmmeisje Haar leven van vuur naar vrede Tweede druk Uitgeverij Boekencent1rum • Utrecht opmk-Napalmmeisje.indd 3 01-05-18 09:57
9 Inleiding Oorlog en vrede I k droom al bijna tien jaar over dit boek. Misschien zelfs wel langer, als je de jaren meerekent waarin ik wel wilde schrij- ven, maar dat verlangen telkens wegduwde omdat mijn zoontjes al mijn aandacht opeisten. Als ze ouder zijn, ga ik mijn droom waarmaken, nam ik me voor, een overweging die paste bij mijn levensfase. Mijn zoons zijn nu ouder. Denise Chong heeft een boek over mijn verhaal geschreven, The Girl in the Picture (vert. Het meisje van de foto) . Dat is een goed en gedetailleerd verslag van de gevolgen van de Viet - namese burgeroorlog voor mij, dat vooral inzoomt op de beroemde foto waarop ik wegvlucht voor een napalmbombar - dement. Chong heeft gedegen werk geleverd wat de histori- sche en geografische achtergrond, de bombardementen en de slachtoffers van de oorlog betreft. Maar daaronder bevond zich nog een verhaal, een goddelijk fundament dat zelfs ik decen- nialang niet heb opgepikt: geestelijke stapstenen die, zonder dat ik me ervan bewust was, de weg naar God vormden. Het is dát verhaal dat ik hier wil vertellen. Ik wil vertellen van Gods trouw in de periode dat ik in de greep van een ver- lammende angst was. Ik wil vertellen over zijn goede zorgen toen ik geen schuilplaats had, en honger en kou leed. Ik wil vertellen dat Hij naar me op zoek was toen ik zelf nog dacht dat ik een onbeduidend en liefdeloos leven zou leiden. Maar bovenal wil ik vertellen van zijn vrede, ‘de vrede van God, die alle verstand te boven gaat’ 1, de vrede die ons hart en onze gedachten bewaart in Christus Jezus. Want waar ik nog meer naar verlangde dan naar genezing van mijn wonden en hoop in opmk-Napalmmeisje.indd 9 01-05-18 09:57
10 mijn hart, was vrede voor mijn gekwelde ziel. Vrede! Ja, daar wilde ik over schrijven.Juist doordat ik altijd zo sterk naar vrede heb verlangd en toen – wonder boven wonder – daadwerkelijk vrede mocht ervaren, is alles in mij nu gericht op een leven vanuit vrede. Ik wil me elke dag openstellen voor de vrede die God geeft, en haar mijn gedachten, daden en werk laten doortrekken, haar overal met me meedragen en uitdelen aan iedereen die ik ont- moet. Dat houdt in dat ik de lezers die hopen hier een weloverwo - gen mening over de oorlog aan te treffen teleur moet stellen. Er is een tijd geweest dat ik er een dergelijke mening op na hield – een denktrant waar ik kort naar terugkeer als die peri- oden uit het verleden aan de orde komen – maar in de loop van de afgelopen vier decennia ben ik veel meer geïnteresseerd geraakt in het onderwerp vrede. Ik ben ervan overtuigd dat een nauwgezette studie van wat vrede is een veel sterker verbin- dend effect heeft dan het uitspitten van de verschrikkingen van de oorlog. Door samen, als een vreedzame samenleving, een vreedzaam leven te leiden kunnen we de problemen te lijf gaan. Wat ik uiteindelijk wil bereiken met het vertellen van dit verhaal? Dat ook jij de vrede die ik heb gevonden ten volle zult leren kennen en beleven. Ik wil niets liever dan dat ik ooit, als we elkaar in de toekomst eens tegenkomen, van je hoor dat mijn verhaal je op de weg van de vrede heeft gewezen. Een groter compliment is niet mogelijk. Voor je gaat lezen moet ik nog iets bekennen. Ik zou graag willen dat ik me bepaalde gebeurtenissen van veertig jaar gele- den scherper kon herinneren. Misschien ligt het aan Gods barmhartig ingrijpen in mijn leven dat ik nu ik ga schrijven sommige taferelen en voorvallen niet goed kan reproduceren, ook na veel inspanning niet. Ik heb waar mogelijk navraag gedaan, in een poging de gang van zaken zo secuur mogelijk te kunnen weergeven, maar mijn verhaal is al zo vaak en door allerlei verschillende mensen verteld dat het niet anders kan opmk-Napalmmeisje.indd 10 01-05-18 09:57
11 dan dat sommige feiten op de volgende bladzijden niet hele- maal overeenkomen met die andere verslagen. Toch sta ik ach- ter wat ik heb geschreven. opmk-Napalmmeisje.indd 11 01-05-18 09:57
GEDEMILITARISEERDE ZONE ZUID-CHINESE ZEE CHINA INDOCHINA, 1972 Saigon Trang Bang Cu Chi Tay Ninh Phnom Penh Hanoi CAMBODJA THAILAND ZUID- VIETNAM LAOS NOORD- VIETNAM opmk-Napalmmeisje.indd 12 01-05-18 09:57
Geliefde broeders en zusters, wees niet verbaasd over de vuurproef die u ondergaat; er overkomt u niets uitzonderlijks. Hoe meer u deel hebt aan Christus’ lijden, des te meer moet u zich verheugen, en des te uitbundiger zal uw vreugde zijn wanneer zijn luister geopenbaard wordt. De apostel Petrus in zijn brief aan de gemeenten in Klein-Azië. 2 Het doel van de wijze is niet het najagen van genot, maar het vermijden van pijn. Aristoteles opmk-Napalmmeisje.indd 13 01-05-18 09:57
15 Proloog Op naar een soepele huid Februari 2016 Ik geloof niet dat ik hier ooit aan zal wennen. E igenlijk zou ik blij moeten zijn met zo’n abrupte verande- ring van weersomstandigheden. Florida staat bekend om zijn warme wind, gematigd klimaat en zonnige, aangena- me dagen. Maar als mijn man Toan en ik onze woonplaats in Canada verlaten om naar Miami te vliegen en we op het vlieg- veld worden overvallen door een hitte als van een oven, reage- ren de littekens waardoor ik al vierenveertig jaar getekend word fel op de vochtige lucht en de warmte. Inderdaad, mijn huid trok meer in het winterse klimaat van Toronto, maar in ieder geval was alles daar stabiel. Ik wist precies waar ik aan toe was. Het is namelijk niet alleen de warmte in Miami die me pijn doet, maar het verschil met waar ik vandaan kom. Ik krijg de journalisten van verschillende nieuwsmedia in het oog. Ze staan op me te wachten om mijn bezoek te kunnen verslaan en ik verzamel moed om op de microfoons af te stap- pen en hen te begroeten – één en al glimlach en kalmte. Na een korte persconferentie in de aankomsthal word ik naar een wachtende auto geloodst die me naar het hotel zal brengen waar we altijd verblijven. ‘Hoe voel je je vandaag, Kim?’ hadden de verslaggevers gevraagd. En: ‘Helpen die laserbehandelingen echt je littekens te verminderen?’ Tijdens de rit van twintig minuten naar mijn bestemming denk ik eens goed na over die vragen. Hoe voel ik me? Heeft deze kuur wel enig effect? Eerlijk gezegd opmk-Napalmmeisje.indd 15 01-05-18 09:57
16 weet ik het niet. Ik geef pas een oordeel als alle zeven behan- delingen achter de rug zijn, zeg ik tegen mezelf, in het besef dat als ik nu al iets moet zeggen ik moet toegeven dat ik nog niet ben waar ik hoopte te zijn. ‘We houden vol!’ had ik gezegd met een stoer vuistgebaar naar de zwerm verslaggevers op het vliegveld. ‘We blijven erop vertrouwen dat mijn huid soepel wordt.’ De volgende ochtend worden Toan en ik naar de kliniek van dokter Jill Waibel gebracht, de dermatoloog die me zal behan- delen. Er staan nu nog meer verslaggevers op me te wachten, die allemaal hopen op een nieuwe primeur: Hoe zou ik de voortgang die er tot nu toe is geboekt omschrijven? Hoeveel verbetering wordt er van de behandeling van vandaag ver- wacht? Hoelang zal ik onder verdoving zijn? Hoeveel pijn voel ik als dokter Waibel aan het werk is? Op die laatste vraag antwoord ik met een geforceerde grijns: ‘De beste pijnstillers kunnen maar zo’n dertig procent van de pijn wegnemen. De overige zeventig procent voel ik. En dat voelt net alsof ik op een barbecue word gelegd en bijna gaar word geroosterd.’ Want dat is de pijnlijke werking van deze laserbehandelingen: om mijn littekens te kunnen verbeteren moet mijn huid opnieuw helemaal verbrand worden. Tijdens een langdurige ingreep worden duizenden microscopisch klei- ne gaatjes in de littekens geboord, in de hoop dat er doorbloe- ding gaat ontstaan in de aangetaste gebieden, waar die al sinds mijn kindertijd heeft ontbroken. ‘Dit is echt nodig, Kim,’ had dokter Waibel me tijdens mijn eerste consult, bijna een jaar geleden, uitgelegd. ‘Pijn met een doel, zogezegd.’ Nu ik voor de vijfde keer in acht maanden in Miami ben, probeer ik het gekeuvel uit de wachtruimte van de kliniek te negeren, waar de journalisten die op mij zitten te wachten het hebben over crudités en broodjes. Ik concentreer me op wat er gaat komen: Vandaag zet je weer een stap in de richting van herstel en gezondheid, Kim. Pijn met een doel. Deze pijn dient een goed doel . Ik kleed me uit en trek een ziekenhuis - opmk-Napalmmeisje.indd 16 01-05-18 09:57
17 hemd aan, ga op de koude, grijze onderzoektafel liggen, puf de angst weg die ik altijd vlak voor een behandeling voel, en besluit Jill op haar woord te geloven. opmk-Napalmmeisje.indd 17 01-05-18 09:57
Deel I Een verbrand lijf opmk-Napalmmeisje.indd 19 01-05-18 09:57
21 Hoofdstuk 1 Trang Bang, Vietnam Oorlog? Weet ik niets van Voorjaar 1972 I k ben een meisje van acht en huppel het laatste stukje naar huis aan het eind van een schooldag als alle andere, na de tocht van een kilometer, die ik altijd samen met een paar dorpskinderen loop. Vandaag is ook Nummer 5 erbij, mijn broertje. In grote gezinnen als het onze vinden we nummers makkelijker te onthouden dan namen. Ik ben Nummer 6. We lopen de zandweg af tussen de hoge gewassen op de akkers en we moeten alleen af en toe opzij voor een zwaarbeladen koe van een boer die met zijn verse groenten of zakken graan naar de stad wil, of voor een rijke man, hoog op zijn motorfiets gezeten, die ons allemaal wil laten zien hoe rijk hij is. Wanneer ik vanuit het dichte bos het grote cementen terras op stap dat mijn vader eigenhandig heeft gestort, verwonder ik me er weer over hoeveel grond ermee bedekt is. Zoiets komt weinig voor in mijn dorp, en het laat op een niet al te subtiele manier zien dat wij ondertussen ook bemiddeld zijn. Ik ben helemaal niet geïnteresseerd in wapensystemen en strategi- sche voorsprong, in tactische zones en pogingen die in te nemen, in het Paasoffensief en de tanende steun van de Ame- rikanen, in niets wat ook maar zijdelings met de oorlog te maken heeft, behalve dat ik erg nieuwsgierig blijf naar de san- daalafdrukken die ba ngoai, mijn oma, me op sommige mor- gens aanwijst, met van die karakteristieke autobandzolen. Dat betekent dat Vietcong-soldaten midden in de nacht weer een opmk-Napalmmeisje.indd 21 01-05-18 09:57
22 strooptocht hebben gehouden door de akkers van mijn familie, hoogstwaarschijnlijk op zoek naar rantsoenen: verband en medicijnen, hebben ze me verteld, of anders rijst of zeep.Ze kwamen altijd ’s nachts en slopen door de wildernis in hun zwarte pyjama’s, zo stil mogelijk om de blikken van de Zuid-Vietnamezen te ontwijken. Ze kwamen tevoorschijn uit de uitgebreide wirwar van tunnels die ze hadden gegraven om voorraden te pakken te krijgen of vonnissen over te brengen aan dorpelingen die hadden geweigerd hun eisen in te willigen. ‘Je moet een boodschap doorgeven,’ zeiden ze meer dan eens tegen de oudste van ons gezin, mijn zus Loan, Nummer 2. (In Zuid-Vietnamese gezinnen is er nooit een Nummer 1. Tja, we zijn een wonderlijk volkje.) Loan – we noemden haar Hai – was lerares en had als een van de weinigen in de omgeving leren lezen en schrijven; vandaar dat zij de aangewezen per- soon was om als marionet vonnissen aan dissidenten over te brengen. Uiteraard was ze loyaal aan het Zuiden, maar ze wist wel beter dan daarvoor uit te komen. Ze hield van het leven, net als wij allemaal. Dus verzamelde ze moed, schraapte haar keel en las het vonnis voor. ‘Hierbij delen we u mee dat u vanwege uw weigering de Vietcong te steunen bij hun inzet voor de burgeroorlog spoedig de doodstraf zult ondergaan,’ moest ze dan aan een van onze buren meedelen. Ik denk niet dat ik die woorden over mijn lip- pen zou kunnen krijgen, maar mijn zus wel. Het terras omringde heel ons huis, dus mijn broers, zussen en ik liepen naar dat van mijn oma, vijf minuten verderop, waar we naar de verse voetafdrukken gingen kijken. De grond om het huis van mijn grootouders was niet verhard, en daar konden we de sporen zien. ‘Kijk! Kijk hier!’ riep mijn oma uit terwijl ze naar de omgeploegde modder wees. Mijn broers, zussen en ik – we waren met z’n achten, met negen als je onze Tai meetelt, die als baby was gestorven – rie- pen verbijsterd ‘oh’ en ‘ah’ terwijl de voorstelling die we maak- ten van de krijgers uit ons geliefde Zuid-Vietnamese vaderland die zo vermetel waren zich bij de noordelijke troepen aan te opmk-Napalmmeisje.indd 22 01-05-18 09:57
23 sluiten, steeds mythischer proporties kreeg. Ik stelde me enor- me legers voor die midden in de nacht langs waren getrokken, terwijl het in werkelijkheid waarschijnlijk om een groepje van acht à tien man ging. Natuurlijk bauwden wij als kinderen de verklaringen en reacties van de volwassenen op de oorlogsomstandigheden na, want alleen de oudsten van ons gezin, Loan en Ngoc, konden die echt begrijpen. Ons enthousiasme voor het onderwerp nam even snel af als het was gewekt. Wie had er tenslotte tijd om over slagvelden en luchtaanvallen te praten als je spelletjes kon doen, boeken kon lezen en in een grillige guaveboom kon klimmen? Wat mis ik die geweldige bomen. Toen ik klein was, waren de huizen en het grondgebied van mijn familie net één heerlijk, landelijk paradijs, een schitte - rend toevluchtsoord waar alles in overvloed voorhanden was. Telkens als ik met Hanh, mijn beste vriendin, uit school kwam, gooide ik mijn boekentas bij het hek, klauterde zo behendig als een aapje in een van de tweeënveertig guave- bomen die langs de randen van het terrein stonden, plukte twee van de dikste en rijpste guaves die in heldergele trossen aan de takken hingen en nam een flinke hap van de ene terwijl ik Hanh de andere toewierp. Giechelend zaten we te smullen terwijl het guavesap langs onze kin droop. Mijn naam, Kim Phuc (spreek uit: foek) betekent letterlijk ‘gouden geluk’ en zo was het leven toen: stralend, vrolijk, oneindig waardevol. Ik genoot van elke dag en elk jaar. (Overigens: ‘Phan Thi’ is mijn familienaam, die naar Vietnamees gebruik eigenlijk voorop komt. Jarenlang heb ik mij Phan Thi Kim Phuc laten noemen, maar uiteindelijk heb ik me aangepast aan de westerse gewoonte, om verwarring te voorkomen.) Mijn ouders – mijn moeder heet Nu en mijn vader Tung – hielden meer dan honderd varkens; ze verkochten de biggen zodra ze volgroeid waren, en ’s middags liepen de kippen, een- den, zwanen, honden en katten op onze lap grond van ruim acht vierkante kilometer alsof zij er de baas waren. We ver- opmk-Napalmmeisje.indd 23 01-05-18 09:57
24 bouwden naast guaves ook bananen, en ik herinner me nog goed dat ik soms met mijn broertjes en zusjes een hele tros verorberde zodra de vruchten rijp waren, gewoon omdat ze er hingen en we trek hadden. Verder hadden we kokospalmen, doerianbomen en grapefruits die zo groot waren als mijn hoofd en zoeter smaakten dan ik later ooit heb geproefd. Bijna elke avond nam mijn moeder de restjes groente, kip en rijst mee van haar eettentje in de stad, die we aten met vers fruit. We hadden elke dag royaal te eten, vanzelfsprekend voor het koninklijke gezin dat ik dacht dat we waren.‘Koninklijk’ is misschien een groot woord voor de levens- stijl van het gezin waarin ik opgroeide, maar in vergelijking met de mensen om ons heen waren we beslist welgesteld. We verkeerden vooral in die positie doordat mijn moeder zo hard werkte. Al voor hun huwelijk was mijn vader onder de indruk van de verrukkelijke noedelsoep die mijn moeder maakte. Niet lang nadat ze trouwden in 1951 ontstond het idee. ‘Jouw soep is zo lekker dat mensen er vast voor willen beta - len,’ zei mijn vader tegen mijn moeder. Ze wilde zijn theorie maar wat graag aan de praktijk toetsen. Ze ging met haar klei - oventje en de benodigde ingrediënten – varkensvlees, ansjovis, kruiden en specerijen, groenten en haar zelfgemaakte noedels – naar de plaatselijke kruidenierszaak en vroeg de eigenaar om een gratis plekje voor zijn winkel om haar soep te verkopen. Tegen de tijd dat mijn ouders genoeg hadden gespaard om bij mijn grootouders uit huis te gaan en iets voor zichzelf te kopen, kon mijn moeder haar plekje zonder vergunning op de markt al opdoeken en officieel een soepkraam huren, met een paar tafels en krukjes. Boven het eenvoudige stalletje prijkte de officiële naam van haar eethuisje: chao long thanh tung, een verwij- zing naar haar specialiteit – chao long, de pasta van varkens- vlees en rijst, die de basis voor haar soep vormde – en naar Tung, haar man. De zaak ging steeds beter lopen. In nog geen zeven jaar tijd kon mijn moeder niet alleen haar eigen kraam kopen, maar ook die aan weerszijden. Ze bouwde het aantal zitplaatsen uit tot tachtig, verving de tafels en stoe- opmk-Napalmmeisje.indd 24 01-05-18 09:57
25 len van bamboe door houten meubels en profiteerde van de toestroom van Amerikaanse soldaten in die dagen, die blijk- baar allemaal snakten naar een kom lekkere soep. Om aan de vraag te kunnen voldoen stond mijn moeder lang voor het licht werd op, vaak na amper een uurtje of twee, drie te heb- ben geslapen. Dan glipte ze stilletjes uit de achterdeur om ons niet wakker te maken en liep bij het licht van een lantaarn naar de markt en ging inkopen doen voor haar soep. Ze was pas laat in de middag of vroeg in de avond weer thuis en hielp dan bij het verzorgen van de dieren, deed de administratie voor haar eethuis en de was voor het gezin en bracht ons daarna naar bed. Mijn moeder was de hele dag in de weer, maar als ze midden in de nacht eindelijk haar bed opzocht, mocht ik soms tegen haar aan kruipen en dan voelde ik me zeer geliefd. Ik was aan haar verknocht en voelde me veilig en geborgen. Ook mijn vader kon goed koken. Hij bereidde maaltijden op een zelfgemaakte barbecue van klei. Als de kooltjes gloeiden, legde hij er de witvis op die hij had gevangen, tot die perfect geroosterd was. Terwijl de vis op de grill lag te bakken, roer- bakte hij wat we aan groenten hadden en hij wist zo zelfs van een doodgewone maaltijd iets feestelijks te maken. Hoewel mijn vader een vriendelijke man was, en zeker niet streng, had ik geen intieme band met hem. Zijn aandacht ging vooral uit naar het steeds lucratievere restaurantje van mijn moeder en de eisen die zowel Vietcong-strijders als Zuid-Vietnamese sol- daten aan hem stelden; zoiets onnozels als met je kinderen spelen kwam op de tweede plaats. Het beroep dat de soldaten op mijn vader deden omdat hij een van de meer welgestelden in het stadje was, werd een dagelijkse last voor hem. Zijn belangrijkste doel was zijn gezin in leven te houden, waar hij wonder boven wonder in slaagde. Mijn oudoom woonde bij ons in en zorgde voor ons wanneer mijn ouders weg waren. Op zonnige dagen verstopte ik me in het boekenhutje dat ik in de bomen had gemaakt en verslond dan Te Thien Dai Thanh (De legende van de apenkoning). Als opmk-Napalmmeisje.indd 25 01-05-18 09:57
26 het etenstijd was, riep mijn oom me: ‘My!’ – dat betekent ‘schoonheid’, een bijnaam die ik van mijn oma had gekregen – zodat ik mijn boek zou wegleggen en aan tafel gaan, waar het middageten van geroosterde vis en rijst stond te wachten. Ik was echter niet van plan mijn geheime leesplekje prijs te geven en gehoorzaamde niet. Ik begroef me alleen maar dieper in mijn boek. Als mijn moeder dan thuis kwam uit haar werk, gaf ze me een standje omdat ik de hele middag niets had wil- len eten, terwijl ik me – zonder dat ze dat wist – in mijn boom- hut tegoed had gedaan aan heerlijk vers fruit.Wanneer ik wél uit mijn boekenhutje kwam, was het meestal om kattenkwaad uit te halen. De twee huizen die op ons terrein stonden – een groot gastenverblijf en ons kleinere woonhuis – werden met elkaar verbonden door een terras van cement. Het was een heerlijke plek om te ontspannen, en mijn oudoom lag vaak een uur of twee na het middageten te dutten in de hangmat. Wat ik dan graag deed, was wachten tot uit zijn regelmatige gesnurk bleek dat hij in slaap was gevallen en dan naar hem toe sluipen met een zoutvat en een lepel. Ik gooide dan een volle lepel in één keer in zijn mond en ging er dan zo snel als ik kon gillend van de pret vandoor. ‘My! My!’ brulde hij me achterna omdat hij alweer in zijn middagslaapje was gestoord. ‘My-y-y!’ Soms, als het heel drukkend was, lag mijn oudoom met ont- bloot bovenlijf in de hangmat te slapen. Nummer 5 en ik gin- gen dan op zoek naar een gieter, vulden die met ijskoud water en druppelden het langzaam in zijn navel. Vette pret als hij ons dan schreeuwend achternakwam. Er kwam abrupt een einde aan de hitte wanneer de stort- regens kwamen, altijd zonder aankondiging, en telkens wan- neer die langverwachte buien kwamen, gingen mijn broers, zussen, vriendjes, vriendinnetjes en ik op onze blote voeten naar het terras, wachtten tot het cement helemaal nat was en roetsjten daarna krijsend van plezier het ene na het andere rondje. Ik had een kindertijd die helemaal was zoals het hoort: zorgeloos, vrolijk en vol gekkigheid, terwijl ik beschermd en opmk-Napalmmeisje.indd 26 01-05-18 09:57
27 geliefd werd en volop van het leven kon genieten. Hoe kon ik weten dat dat allemaal van het ene op het andere moment zou veranderen? Tegen de zomer van 1972 laaide de oorlog in Vietnam weer op nadat hij had gesmeuld sinds het Tet-offensief, het grote keer- punt in de strijd, vier jaar eerder. De communisten hadden in het voorjaar van 1968 de Amerikaanse ambassade in onze hoofdstad Saigon aangevallen en daarmee de woede van de Ver - enigde Staten en Zuid-Vietnam over zich afgeroepen. Ik was toen nog maar vijf jaar en had niet door wat er was gebeurd en wist ook niet wat de gevolgen voor mijn familie en mijzelf zou - den zijn. De betekenis van het Tet-offensief zou pas jaren later aan de dag komen, toen mijn woonplaats het brandpunt van vergelding werd. Voorlopig had ik een beschermd leventje en was de oorlog ‘daar’, ver hier vandaan, dus ver bij mij vandaan. Als ik beter had opgelet, had ik gemerkt dat het aantal men- sen dat bij ons aanklopte tegen het eind van de winter en in het vroege voorjaar toenam. ‘Bosmensen’ noemde ik ze, want ze kwamen steevast uit het dichtbeboste gebied ten noordoos- ten van ons stadje, waar de bergachtige streek een perfecte schuilplaats bood aan de Vietcong-rebellen. Ik was nog nooit in een van die dorpjes geweest, maar begreep toen ik ouder werd dat naarmate de strijd zich uitstrekte tot het grensgebied met Cambodja er steeds meer mensen op de vlucht sloegen doordat hun huizen platgebombardeerd waren. Ik was nog jong en begreep niet waarom deze mensen bij ons opdoken. Ik zag alleen dat mijn ouders hen opvingen, tijdelijk een plekje op ons grondgebied gaven en hun maaltijden ver- strekten: varkensvlees, cassave, zoete aardappel en fruit. Onze gasten hadden zo een poosje de tijd – een paar weken, of soms maanden – om op krachten te komen voor hun verdere reis. De ‘bosmensen’ waren ontheemd door een militaire opera- tie in maart 1972, het Paasoffensief, waarbij de communisten wisten op te rukken tot honderd kilometer voor Saigon. Ze wilden koste wat het kost heel Vietnam onder hun politieke opmk-Napalmmeisje.indd 27 01-05-18 09:57
28 vlag verenigen, ook al moesten er nog zoveel soldaten sneuve- len voor dat doel. ‘Jullie kunnen tien van onze mannen doden en wij één van jullie, maar uiteindelijk zullen jullie het opge- ven,’ had Ho Chi Minh, de revolutionaire communistenleider, tegen zijn tegenstanders gezegd, bijna dertig jaar geleden. Het was nog steeds de strijdkreet van de rebellen.Daar begreep ik toen niets van, maar mijn ouders des te meer. Wisten ze ook dat hun vuur, angst, dood en lijden te wachten stond? Nee. Maar ze begrepen wel dat er onheil broei- de. En ze vreesden dat het onze kant op kwam. Mijn moeder maakte me op 6 juni 1972 ’s morgens vroeg wak- ker. Het was nog donker. ‘My! My!’ fluisterde ze dringend. ‘Kom, we moeten weg.’ Dat is raar. Op deze tijd is mam meestal al naar haar eet- huisje. ‘Waarom bent u nog thuis?’ vroeg ik, nog lodderig van de slaap, maar ze antwoordde: ‘Sst, My! Stil zijn en niets vra- gen, schat.’ Later hoorde ik dat er de hele nacht Vietcong-strijders in ons huis waren geweest. De soldaten, uitgehongerd en have- loos, waren net na middernacht aangekomen om ons huis in beslag te nemen en vandaaruit een tunnel te graven, zodat ze dichter bij de hoofdweg konden komen. Toen mijn moeder zag dat het niet langer ging om losse groepjes rebellen, maar om een behoorlijk aantal, had ze begrepen dat we in ons huis niet meer veilig waren. Maar waar moesten we naartoe? Ze dacht meteen aan onze tempel aan de rand van het stadje. Daar waren we niet al te ver van huis, mocht ze nog terug willen gaan om de dieren te verzorgen of nog meer spullen te halen, maar hopelijk op veilige afstand van het oorlogs geweld. Ze was voor de commandant van de rebellen gaan staan, had hem strak aangekeken terwijl hij zijn bevelen blafte, en had kalm gezegd: ‘U mag van mij ons huis binnengaan, maar dan wil ik wel eerst mijn gezin wegbrengen.’ ‘Nee!’ snauwde de commandant. ‘Als jullie nu weggaan, weten de Zuid-Vietnamezen dat wij hier zijn.’ opmk-Napalmmeisje.indd 28 01-05-18 09:57
Het napa l m meisje Boekencentrum Kim Phuc Phan Thi Het napalmmeisje Haar leven van vuur naar vrede Kim Phuc Phan Thi isbn 978 90 239 52275 nur 747 Het moment is voor altijd gevangen in de iconische foto van de negen- jarige Kim Phuc die wegrent voor de napalmbommen. Het helse vuur heeft haar kleren verbrand en is diep onder haar huid gekropen. Een schrijnend beeld van de gruwelen van het oorlogsgeweld in Vietnam. Niemand verwachtte dat Kim het zou redden. Drie dagen lang lag ze voor dood in het mortuarium van een ziekenhuis. Maar ze overleefde het wél, al had ze een lange weg te gaan. In dit boek vertelt ze over haar jeugd, het moment dat haar leven veranderde en de vaak zo pijnlijke weg naar genezing en vrede. Het napalmmeisje is een waargebeurd verhaal over hoe oorlog een jong leven in één tel kan verwoesten. Maar het is ook een hoopgevend boek over de veerkracht die Kim Phuc Phan Thi vond in de liefde en genade van God. www.uitgeverijboekencentrum.nl Kim Phuc Phan Thi woont tegen woordig met haar man en twee volwassen zoons in Canada. Ze is meermalen gelauwerd voor haar inzet voor verzoening en wereldvrede en ontving onder meer zes eredoctoraten voor haar werk ter ondersteuning van jonge oorlogsslachtoffers wereldwijd. Het napalmmeisje met Plano.indd 1 10-04-18 15:29