Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.Het is sabbat. Leah heeft haar mooiste kleren aan. Mama heeft gisteren het hele huis schoongemaakt. Leah mocht haar helpen, omdat oma bij hen is. Oma is erg ziek en mama zorgt voor haar. Leah heeft de vloer geveegd. Ze is overal geweest, tot in het kleinste hoekje. Er mag niets op de grond blijven liggen.
‘Kijk eens, mama,’ roept Leah. Ze draait een rondje midden in de kamer. Haar jurk waait uit tot een grote wijde cirkel. ‘Prachtig!’ zegt mama. Maar ze kijkt niet, ziet Leah. Mama is druk met de tafel. Er staan allemaal lekkere hapjes op. Mama legt net twee vlechtbroden neer en dekt ze af met een wit kleedje.
Leah loopt naar de deur. Ze kijkt uit over de straat. Komt papa er al aan? Hij heet Petrus en hij is samen met oom Andreas naar de synagoge. Daar luisteren ze naar de schriftgeleerde. Hij legt uit wat er in de bijbel staat. Misschien komen oom Jakobus en oom Johannes straks ook mee. Ze zijn vissers, net als papa.