Vrouwke Klapwijk Vrouwke Klapwijk BIJBELVERHALEN OM ZELF TE LEZEN Een Bijbelverhaal voor elke dag BIJBELVERHALEN OM ZELF TE LEZEN ISBN 978 90 266 2168 0 NUR 224 www.uitgeverijcallenbach.nl De Bijbel komt tot leven in deze prachtige kinderbijbel. Alle belangrijke verhalen worden voor kinderen naverteld. Vrouwke Klapwijk maakte hiervoor gebruik van de Bijbel in Gewone Taal , en dat maakt deze bijbel heel geschikt voor kinderen om zelf te lezen. Te k s t Rhona Davies Illustraties Marcin Powowarski Leeftijd 7 + SPINE 29MM PAGE A DAY EVERYDAY BIBLE: FLEXIBIND
EEN BIJBELVERHAAL VOOR ELKE DAG Tekst Rhona Davies Illustraties Marcin Piwowarski BIJBELVERHALEN OM ZELF TE LEZEN Vrouwke Klapwijk
Het Oude Testament 1 In het begin 14 2 De tuin van Eden 15 3 Goed en kwaad 16 4 Weg uit de tuin 17 5 Kaïn en Abel 18 6 De ark van Noach 19 7 De grote watervloed 20 8 De regenboog 21 9 De toren van Babel 22 10 Terach gaat op reis 23 11 Het beloofde land 24 12 Lot kiest 25 13 De belofte van God 26 14 Hagar, de slavin van Sarai 27 15 Abraham krijgt bezoek 28 16 Abraham bidt voor Sodom 29 17 De engelen redden Lot 30 18 Sara krijgt een zoon 31 19 Het offer van Abraham 32 20 Het meisje bij de put 33 21 Een vrouw voor Isaak 34 22 Jakob en Esau 35 23 Isaak zegent zijn zonen 36 24 De droom van Jakob 37 25 Jakob wordt verliefd 38 26 Jakob vertrekt 39 27 Jakob worstelt met God 40 28 De broers worden vrienden 41 29 De dood van Rachel 42 30 Jakob houdt het meest van Jozef 43 31 Als slaaf verkocht 44 32 Dromen in de gevangenis 45 33 De droom van de farao 46 34 Hongersnood in Kanaän 47 35 Terug naar Kanaän 48 36 Jakob laat Benjamin gaan 49 37 Een feestmaal bij Jozef 50 38 De zilveren beker 51 39 Ik ben Jozef! 52 40 Jakob sterft 53 41 Slaven in Egypte 54 42 Mirjam en de prinses 55 43 Mozes doodt een opzichter 56 44 De brandende struik 57 45 Mozes is bang 58 46 Stenen zonder stro 59 47 Plagen over Egypte 60 48 Bloed aan de deuren 61 49 De farao laat het volk Israël gaan 62 50 Dwars door de zee 63 51 God is machtig 64 52 Door de woestijn 65 53 Water uit de rots 66 54 Oorlog met de Amalekieten 67 55 God spreekt vanaf de berg 68 56 De tien geboden 69 57 Een plaats voor God 70 58 Het gouden kalf 71 59 Mozes gooit de stenen platen stuk 72 60 Mozes bidt 73 61 De kloof in de rots 74 62 De wolk van God 75 63 Mirjam en Aäron mopperen 76 64 Verkenners naar Kanaän 77 In h o u d s o p gav e
65 Veertig jaar in de woestijn 78 66 Mozes slaat op de rots 79 67 Aäron sterft 80 68 De koperen slang 81 69 De Israëlieten winnen 82 70 Bileam en de ezelin 83 71 De zegen van Bileam 84 72 Een heilig volk 85 73 God kiest Jozua 86 74 Rachab en de twee spionnen 87 75 Door de Jordaan 88 76 Jericho verwoest 89 77 Gestolen goud 90 78 Ai verslagen 91 79 Een list 92 80 De zon staat stil 93 81 De verovering van Kanaän 94 82 De twaalf stammen van Israël 95 83 De beloning van Kaleb 96 84 Jozua neemt afscheid 97 85 Israël vergeet de geboden van God 98 86 Otniël zorgt voor redding 99 87 Ehud 100 88 Debora en Barak 101 89 De tentpin van Jaël 102 90 Ruiters op kamelen 103 91 Een dappere held 104 92 Gideon en het schapenvacht 105 93 Het legertje van Gideon 106 94 Oorlog in de nacht 107 95 Abimelech doodt zijn broers 108 96 Abimelech wordt gestraft 109 97 De gelofte van Jefta 110 98 Simson wordt geboren 111 99 Het raadsel van Simson 112 100 Simson neemt wraak 113 101 Het verraad van Delila 114 102 De dood van Simson 115 103 Noömi gaat terug 116 104 Ruth werkt op het veld 117 105 Ruth en Boaz 118 106 Een kleinzoon voor Noömi 119 107 Het verdriet van Hanna 120 108 Hanna houdt haar belofte 121 109 De stem van God 122 110 De dood van Eli 123 111 De ark bij de Filistijnen 124 112 Leider van Gods volk 125 113 Israël wil een koning 126 114 De eerste koning van Israël 127 115 Een soldatenkoning 128 116 Het gevecht van Jonatan 129 117 David wordt tot koning gezalfd 130 118 Een sombere koning 131 119 Het lied van de Herder 132 120 David en Goliat 133 121 Saul is jaloers 134 122 Jonatan waarschuwt David 135 123 David op de vlucht 136 124 David spaart het leven van Saul 137 125 Een wijze raad 138
126 De speer en de kruik 139 127 Sauls laatste gevecht 140 128 David wordt koning van Juda 141 129 Twee aanvoerders 142 130 Abner kiest voor David 143 131 De dood van Isboset 144 132 David verovert Jeruzalem 145 133 Dansen op straat 146 134 Een huis voor God 147 135 God weet alles 148 136 De zoon van Jonatan 149 137 De vrouw in het bad 150 138 De dood van Uria 151 139 De boodschap van Natan 152 140 David heeft berouw 153 141 Het verraad van Absalom 154 142 De list van Chusai 155 143 De dood van Absalom 156 144 Salomo wordt koning 157 145 De dood van David 158 146 Het verzoek van Adonia 159 147 Gods geschenk aan Salomo 160 148 De wijsheid van Salomo 161 149 Wijze woorden voor vaders, moeders en kinderen 162 150 Wijze woorden over vriendschap 163 151 Wijze woorden voor iedereen 164 152 Een tempel voor God 165 153 Het gebed van Salomo 166 154 De koningin van Seba 167 155 De rijkdom van Salomo 168 156 Salomo dient andere goden 169 157 Het koninkrijk wordt verdeeld 170 158 Jerobeam is ongehoorzaam 171 159 Straf voor Jerobeam 172 160 Oorlog 173 161 Koning Achab 174 162 Elia brengt slecht nieuws 175 163 De olie die niet opraakt 176 164 Elia redt een jongen 177 165 Drie jaar geen regen 178 166 Israël moet kiezen 179 167 De enige echte God 180 168 Izebel wil Elia doden 181 169 God komt bij Elia 182 170 Gods nieuwe profeet 183 171 De gemene koningin Izebel 184 172 De dood van Achab 185 173 Een wagen naar de hemel 186 174 Water in de woestijn 187 175 De arme weduwe 188 176 De vrouw uit Sunem 189 177 De zoon leeft 190 178 De slavin uit Aram 191 179 Naäman wordt genezen 192 180 Jehu tot koning gezalfd 193 181 De dood van koningin Izebel 194 182 De list van Jehu 195 183 Joas wordt koning 196 184 Joas herstelt de tempel 197 185 Elisa sterft 198 186 Jona loopt weg 199 187 Storm op zee 200 188 Man overboord 201 189 God vergeeft 202
190 Jona is kwaad 203 191 Je bent gewaarschuwd! 204 192 God blijft van zijn volk houden 205 193 Op een dag zal er vrede zijn 206 194 De droom van Jesaja 207 195 Gods eigen zoon 208 196 Het einde van Israël 209 197 Hizkia vertrouwt op God 210 198 De schaduw op de zonnewijzer 211 199 Troost en hoop 212 200 God houdt van zijn volk 213 201 God wil zijn volk redden 214 202 Manasse krijgt berouw 215 203 Josia schrikt erg 216 204 God kiest een nieuwe profeet 217 205 Bekeer je! 218 206 De pottenbakker 219 207 Jeremia koopt een akker 220 208 Het boek wordt verbrand 221 209 De manden met vijgen 222 210 Jeremia in de gevangenis 223 211 In de waterput 224 212 De val van Jeruzalem 225 213 Gevangen in Babel 226 214 De droom van de koning 227 215 Daniël weet het 228 216 Het gouden beeld 229 217 De brandende oven 230 218 Alle eer aan God 231 219 Een hand schrijft op de muur 232 220 Een nieuwe wet 233 221 Daniël in de leeuwenkuil 234 222 De droom van Ezechiël 235 223 Ezechiël gehoorzaamt 236 224 Botten 237 225 Terug naar Jeruzalem 238 226 De bouw van de tempel begint 239 227 Ester wordt koningin 240 228 Het plan van Haman 241 229 Ester bidt om bescherming 242 230 God verhoort 243 231 Aan de galg 244 232 Het geduld van Job 245 233 God antwoordt Job 246 234 Ezra gaat terug naar Jeruzalem 247 235 Het gebed van Nehemia 248 236 De muren van de stad 249 237 Nehemia en de armen 250 238 Ezra leest Gods wet voor 251 239 Nieuwe liederen 252 240 De redder komt 253 Het Nieuwe Testament 241 Een engel in de tempel 256 242 Gabriel brengt nog een bezoek 257 243 Twee bijzondere kinderen 258 244 Zacharias zingt een lied voor God 259 245 Wat moet Jezus doen? 260 246 Keizer Augustus telt zijn volk 261 247 Jezus wordt geboren in Betlehem 262 248 Herders horen het goede nieuws 263 249 Simeon en Anna 264 250 De wijzen uit het Oosten 265 251 Goud, wierook en mirre 266 252 De vlucht naar Egypte 267 253 Waar is Jezus? 268
254 Johannes de Doper 269 255 Jezus wordt gedoopt 270 256 In de woestijn 271 257 De vier vissers 272 258 De allerbeste wijn 273 259 Het goede nieuws 274 260 De man op het draagbed 275 261 Levi de tollenaar 276 262 Leven naar Gods wil 277 263 Hoe je bidt 278 264 Wees niet bezorgd 279 265 Een verhaal over twee huizen 280 266 Een groot geloof 281 267 De zoon van de weduwe 282 268 De gelijkenis van het zaad 283 269 Het geheim van Gods nieuwe wereld 284 270 Storm op het meer 285 271 Het dochtertje van Jaïrus 286 272 Bezoek in de nacht 287 273 De vrouw bij de put 288 274 De dood van Johannes 289 275 Vijf broden en twee vissen 290 276 Jezus loopt over het water 291 277 De man die niet kon horen 292 278 Op de berg 293 279 Een Samaritaan helpt 294 280 Maria en Marta 295 281 De goede herder 296 282 De verloren zoon 297 283 De man die alles heeft 298 284 Jezus maakt tien mensen beter 299 285 Opstaan uit de dood 300 286 Zeventig keer zeven 301 287 Een gebed naar Gods hart 302 288 Jezus zegent de kinderen 303 289 Een erg rijke man 304 290 De werkers in de wijngaard 305 291 De blinde Bartimeüs 306 292 De kleine tollenaar 307 293 De bruidegom komt 308 294 De laatste dag 309 295 Maria zalft de voeten van Jezus 310 296 De Koning komt eraan! 311 297 De tempel is het huis van God 312 298 De belangrijkste regel in de wet 313 299 De grootste gift 314 300 Judas helpt de priesters 315 301 Een bovenzaal in Jeruzalem 316 302 Jezus is knecht 317 303 De verrader 318 304 Alleen in de tuin 319 305 Het verraad van Judas 320 306 Als de haan kraait 321 307 Bij Pilatus 322 308 De koning van de Joden 323 309 Golgota 324 310 Jezus in het graf 325 311 Het lege graf 326
312 De weg naar Emmaüs 327 313 De deuren zijn op slot 328 314 Tomas gelooft zijn vrienden niet 329 315 Vissen op het meer 330 316 Een opdracht voor Petrus 331 317 Jezus gaat naar de hemel 332 318 Een nieuwe apostel 333 319 De kracht van de heilige Geest 334 320 De man bij de Mooie Poort 335 321 In de gevangenis 336 322 De raad van Gamaliël 337 323 De dood van Stefanus 338 324 Saulus 339 325 Een engel stuurt Filippus 340 326 Saulus wordt apostel 341 327 Een nieuw leven 342 328 Ontsnapt 343 329 Eneas en Tabita 344 330 Cornelius ziet een engel 345 331 De droom op het dak 346 332 Gods zegen voor alle volken 347 333 Bidden voor Petrus 348 334 Naar Cyprus 349 335 Een aanval op Paulus 350 336 Paulus en Barnabas gaan uit elkaar 351 337 Leef zoals de Geest het wil 352 338 Kom over en help ons 353 339 De waarzegster 354 340 Paniek in de gevangenis 355 341 De onbekende god 356 342 Tentenmakers in Korinte 357 343 Paulus in Efeze 358 344 Eén lichaam, veel delen 359 345 De kracht van de liefde 360 346 Het lijden van Paulus 361 347 De liefde van God 362 348 Een wonder in Troas 363 349 Paulus loopt gevaar 364 350 Oproer in Jeruzalem 365 351 Een geheim plan 366 352 Paulus voor de rechtbank 367 353 Schipbreuk op Malta 368 354 De beet van de slang 369 355 In Rome 370 356 Vecht tegen het kwaad 371 357 Vrienden van God 372 358 De weggelopen slaaf 373 359 Leven als Jezus 374 360 Het einde van de tijd 375 361 Blijf naar Jezus kijken 376 362 Wandelen in het licht 377 363 Johannes ziet Jezus 378 364 De troon van God 379 365 Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde 380
HET OUDE TESTAMENT
14 In het begin maakt God de hemel en de aarde. De aarde is leeg en verlaten. Alles is bedekt met water. ‘Er moet licht komen,’ zegt God. Op hetzelfde moment is er licht. God ziet hoe mooi het licht is. God deelt het licht, zodat er een dag en een nacht is. De volgende dag maakt God de wolken los van het water en zet ze aan de hemel. God laat daarna al het water naar één plaats stromen. Zo komt er droge grond tevoorschijn. Het water noemt God zee en de droge grond noemt hij land. ‘Er moet van alles groeien op het land,’ zegt God. ‘Planten met zaad en bomen met vruchten.’ Er komen allerlei soorten planten, struiken en bomen op. Met olijven en sinaasappels. Met eikels en wilde kastanjes. En God ziet hoe mooi en goed alles is. ‘Er moeten lichten aan de hemel komen,’ zegt God op de vierde dag. ‘Eén voor de dag en één voor de nacht. Ze moeten de dagen, maanden en jaren aangeven. En ook de seizoenen.’ God maakt twee grote lichten, de zon en de maan. Maar hij maakt ook sterren aan de hemel. En God ziet hoe mooi en goed het is. Op de vijfde dag zegt God: ‘Het water moet vol leven zijn, vol met allerlei dieren. En boven de aarde, in de lucht, moeten vogels vliegen. ’God zegent de dieren: ‘Jullie moeten jongen krijgen. Overal in de zee moeten dieren komen en overal op aarde vogels.’ Er komen dolfijnen en zeepaardjes. Bijen en prachtige vlinders. ‘Ik wil ook dieren op het land,’ zegt God op de zesde dag. Er komen schapen en geiten, leeuwen en tijgers. Wilde en tamme dieren. En God ziet weer hoe mooi en goed het is. Op deze dag maakt God ook de mensen. Hij maakt ze zo dat ze op hem lijken. Ze mogen zorgen voor alles wat God heeft gemaakt. God houdt van de mensen die hij heeft gemaakt. Hij ziet dat alles mooi en goed is. Op de zevende dag is God klaar met zijn werk. Hij rust uit. 1 In h e t b e g In In het begin maakte God de hemel en de aarde. Genesis 1:1
15 G od heeft een man en een vrouw gemaakt. Hij noemt de man Adam en de vrouw noemt hij Eva. Hij geeft hun ook een prachtige tuin om in te wonen, dat is de tuin van Eden. Door de tuin stroomt een rivier die voor het water zorgt. Overal in de tuin staan bomen vol met vruchten. ‘Van alle bomen in de tuin mogen jullie eten,’ zegt God. ‘Maar niet van de boom die je leert wat goed is en wat kwaad is. Als je van die boom eet, zul je sterven.’ Adam en Eva zorgen goed voor de tuin. Adam geeft ook alle dieren die God heeft gemaakt, een naam. Adam en Eva doen veel dingen samen en ze zijn heel gelukkig. 2 d e t u In va n e d e n God, de Heer, maakte in het oosten, in het land Eden, een tuin. Hij bracht de mens die hij gemaakt had, naar die tuin. Genesis 2:8
16 E én van de dieren die in de tuin leeft, is een slang. Op een dag komt de slang naar Eva toe en vraagt: ‘Is het waar dat God tegen jullie heeft gezegd dat je van geen enkele boom mag eten?’ ‘Wij mogen van alle bomen eten,’ antwoordt Eva. ‘Behalve van de boom in het midden van de tuin. Als we van die boom eten, zullen we sterven. Dat heeft God gezegd.’ ‘Sterven? Jullie zullen helemaal niet sterven,’ zegt de slang tegen Eva. ‘God weet wat er dan gebeurt. Dan zullen jullie net zo zijn als God en alles weten. Dan zul je weten wat goed en kwaad is.’ Eva kijkt naar de boom. De vruchten zien er heerlijk uit. Wat zou het fijn zijn om alles te weten... Eva pakt een paar vruchten en eet ervan. Ze geeft ook een vrucht aan Adam en hij eet er ook van. Zodra ze een hap hebben genomen, begrijpen ze wat ze hebben gedaan. Nu weten ze waarom God niet wil dat ze van die boom eten. Wat voelen ze zich schuldig. Ze plukken bladeren van de vijgenboom en binden die om hun heupen. Dan verstoppen ze zich voor God. 3 g o e d e n k wa a d De vrouw keek naar de boom. De vruchten zagen er mooi en lekker uit, en de vrouw wilde graag alles weten. Ze pakte een paar vruchten en at ervan. Ze gaf er ook één aan haar man, die bij haar was. En hij at er ook van. Genesis 3:6
Vrouwke Klapwijk Vrouwke Klapwijk BIJBELVERHALEN OM ZELF TE LEZEN Een Bijbelverhaal voor elke dag BIJBELVERHALEN OM ZELF TE LEZEN ISBN 978 90 266 2168 0 NUR 224 www.uitgeverijcallenbach.nl De Bijbel komt tot leven in deze prachtige kinderbijbel. Alle belangrijke verhalen worden voor kinderen naverteld. Vrouwke Klapwijk maakte hiervoor gebruik van de Bijbel in Gewone Taal , en dat maakt deze bijbel heel geschikt voor kinderen om zelf te lezen. Te k s t Rhona Davies Illustraties Marcin Powowarski Leeftijd 7 + SPINE 29MM PAGE A DAY EVERYDAY BIBLE: FLEXIBIND