De slag om het hart
De slag om het hart Over secularisatie van verlangen Herman Paul Uitgeverij Boekencentrum, Utrecht
www. uitgeverijboekencentrum. nl ISBN 978 90 239 5018 9 (boek) ISBN 978 90 239 5019 6 (e-book) NUR 700 Ontwerp omslag: Geert de Koning Layout en dtp: Gewoon Geertje © 2017 Uitgeverij Boekencentrum, Utrecht Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestem- ming van de uitgever.
– 5 – Inhoudsopgave Inleiding 7 1. Secularisatie: overwegingen aan het Floresplein 13 2. Een historistisch secularisatie verhaal: kanttekeningen bij Charles Taylor 21 3. Schemerzones: secularisatie van het hart 34 4. Zelfontplooiing: een vorm van secularisatie? 48 5. Wat is een waarheidsvriend? Over controledrang en controleverlies 60 6. Dwing Gij ons U te volgen! Over christelijke karaktervorming 81 7. Hoe sprong mijn hart hoog op in mij: aanzetten tot een pedagogiek van verlangen 94 8. Verplaats je liefde, verplaats je angst: het voorbeeld van de martelaren 117 9. Vrees niet: discipelschap als improvisatie 134 Verantwoording 155
– 7 – Inleiding Als nette kerkmensen mij vragen waarom ik mij voor secularisa- tie interesseer, antwoord ik wel eens: ‘Omdat ik zo’n geseculari- seerde christen ben. ’ Je ziet ze dan even knipperen: wat bedoelt hij precies? In het kerkelijke taalgebruik ligt secularisatie dicht tegen kerkverlating aan. Secularisatie, zeggen predikanten die bij mij op nascholingscursus komen, uit zich in kerkverlating. Wie zondag aan zondag in de kerk zit, is toch niet geseculariseerd? Of is dat onverwachte antwoord (‘omdat ik zelf geseculariseerd ben’) een bekentenis van zwakheid? Een geseculariseerde chris- ten, is dat misschien een kerkganger die in de worstelingen van een kerkverlater meer herkent dan hem lief is? Iemand die beseft dat hij zou afglijden als hij niet van hogerhand zou worden vast- gehouden? De ondertitel van dit boekje spreekt over secularisatie van verlangen. Ze stelt dat secularisatie niet in de eerste plaats een zaak van kerkelijke statistieken is, maar een proces dat zich vol- trekt in het menselijk hart – waarbij het hart fungeert als meta- foor voor de complexe, tegenstrijdige en vaak nauwelijks bewus- te verlangens die een mensenleven richting geven. Mensen kunnen seculariseren in hun gedrag, in hun denken of in hun voelen. Maar ingrijpender dan dit alles is secularisatie van ver - langen, omdat verlangen naar klassieke christelijke overtuiging aan denken, voelen en handelen voorafgaat. Niets raakt mensen meer dan transformatie van hun verlangens. Secularisatie van verlangen, die hieruit bestaat dat mensen hun primaire verlangens allengs meer in het hier en nu vervuld willen zien, is niet voorbehouden aan mensen die het kerkelijk bureau laten weten niet langer lid te willen zijn van een kerk.
– 8 – Ook trouwe kerkgangers kunnen vatbaar zijn voor, bijvoorbeeld, een kapitalistische economy of desire die mensen als consumen- ten benadert en hen wil laten geloven dat status het hoogste goed is dat op de markt van het leven verkrijgbaar is. Ik ben een gesec u - lariseerde christen, omdat ik vaak niet immuun blijk voor zulke verleidingen. Ze triggeren mij, niet met rationele argumenten, maar met beloftes van succes en geluk die appelleren aan mijn hart. Al zit ik iedere zondag met vrouw en kinderen in de kerk, mijn leven seculariseert als verlangens naar onbezorgd familie- geluk of nieuwe carrièrestappen in mijn hart de overhand krij- gen op verlangen naar God. ‘De slag om het hart’ verwijst naar de zeventiende-eeuwse Franse tragedieschrijver Jean Racine, die zich van zulke kracht- metingen in zijn hart scherp bewust was. In beeldspraak die aan Augustinus’ Confessiones doet denken, dichtte Racine dat twee mannen, ‘gewapend tot de tanden’, in en om hem strijden: één wil dat ik te rechter tijd voor U in liefde zal ontbranden, de ander wil uw recht aanranden en drijft mij tot opstandigheid. De één, vol geest en vol genade, daald’ uit de hemel tot mij neer. Wanneer ik hem maar volg, o Heer, acht ik alle and’re dingen schade. De ander, afgezant van ’t kwade, wil aardse lust en aardse eer. 1 Niet iedereen beleeft deze slag om het hart zo intens als Racine. Verlangen naar God kan gemakkelijk op het tweede plan komen, als andere verlangens maar krachtig genoeg worden geprikkeld. 1 ‘Cantique III, ou plainte d’un Chrestien, sur les contrarietez qu’il éprouve au dedans de luy-même’, in Cantiques spirituels faits par Monsieur Racine, pour étre mis en Musique (Brussel: Lambert Marchant, 1695), 9-10, in Nederlandse ver- taling van Jan Wit als gezang 88 opgenomen in het Liedboek voor de Kerken (1973).
– 9 – Op een ochtend kunnen mensen wakker worden en beseffen: ‘Ik heb al in geen jaren gebeden, maar God niet of nauwelijks gemist. ’ Of: ‘Ik bid wel, maar wens intussen heel andere dingen dan dat mijn leven zich uitstrekt naar God. ’ Hun wapens ten spijt, strij- den de mannen van Racine dus niet zelden in stilte. Secularisatie van verlangen is vaak geen zaak van slaande deuren, maar van sluipende, soms nauwelijks bewuste heroriëntatie van het hart. Om drie redenen wil dit boekje op deze secularisatie van het hart de aandacht vestigen: 1. Het stelt ons in staat kwantitatieve analyses van secularisatie (‘Hoeveel Nederlanders bezoeken wekelijks een kerk? ’) met kwalitatieve reflectie te verrijken (‘Hoe komen mensen er ei- genlijk toe de kerk de rug toe te keren? ’); 2. Het stelt ons in staat oorzaken van kerkverlating niet alleen te lokaliseren in de sfeer van menselijk denken, maar ook en vooral in de ‘economie van het hart’; 3. Het stelt ons in staat al te scherpe tegenstellingen tussen kerk- gangers en kerkverlaters (‘wij’ versus ‘zij’) te nuanceren met het inzicht dat ook christenen vatbaar zijn voor secularisatie van verlangen. Dit boekje zoomt daarom niet uit, zoals secularisatieverhalen doen als zij het heden voorstellen als moment in een langetermijn- proces van secularisatie dat in de Verlichting, de Renaissance of de Griekse Oudheid is begonnen. 2 Integendeel, het zoomt in op het hier en nu – op de aantrekkingskracht van een gelukkig leven, zoals belichaamd door de stralende jonge moeder in de baby winkelfolder en door de zakenman die zijn schaapjes op het droge heeft. Het zoomt in op het moderne gebod jezelf te blijven ontwikkelen (‘stilstand is achteruitgang’), op angst voor de toe- komst van Nederland, op managementtaal in de kerk en op een zondagse liturgie die ons woorden in de mond legt die we zelf nooit bedacht zouden hebben (‘Kom mijn verscheurde hart genezen, o Heer, door uw genade groot’). 2 Hierover nader: Herman Paul, Secularisatie: een kleine geschiedenis van een groot verhaal (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2017).
– 10 – Wat doen zulke woorden en praktijken met een menselijk hart? Als de etalages in het winkelcentrum je voorhouden dat je een consument bent, wat doet dat dan met je zelfbeeld? Als hard werken in jouw bedrijf beloond wordt met extra geld en status, hoe voedt dat dan je verlangen om door anderen te worden ge- zien en bewonderd? Of als je verlangen naar een rustig leven met een liefdevolle partner nog altijd niet vervuld is, hoe beïnvloedt dat dan je verlangen naar God? Heeft verlangen naar God über - haupt iets te maken met verlangens naar veiligheid, comfort, uit- daging en zingeving? Kunnen deze verlangens elkaar in de weg zitten? En zo ja, vermoedde de Britse socioloog Herbert Spencer dan terecht dat de vormende waarde van één preek en een paar liederen op zondagochtend niet opweegt tegen het bombarde- ment van prikkels waarmee een kapitalistische economy of desire onze verlangens dag in dag uit probeert te manipuleren? 3 Dit boekje doet geen verslag van systematisch onderzoek, maar bestaat uit essays die aan de hand van concrete casestudies onder - zoeken wat secularisatie van verlangen inhoudt, waardoor zij wordt getriggerd en waarom kerkgangers hiervoor niet immuun zijn. De hoofdstukken 1 tot en met 5 staan in het teken van kriti- sche diagnose: ze gaan na wat idealen als ‘zelfontplooiing’, ‘contro- le’ en ‘beheersing’ doen met de economie van het menselijk hart. De hoofdstukken 6 tot en met 9 onderzoeken vervolgens in meer constructieve zin hoe verlangen naar God kan worden gevoed. Is Godsverlangen een geschenk van Gods Geest waaraan geen men- senhand te pas komt? Of had Maarten Luther gelijk dat het zingen van psalmen verlangen naar God kan aanwakkeren? Beginnend bij de Floreskerk in Groningen maakt dit boekje een grand tour langs kerken in de Verenigde Staten, catacomben in Rome, Duitse autoreclames en damesbladen als Libelle en Margriet . Daarbij is het in gesprek met sociologen als Anthony Giddens, met filosofen als Charles Taylor en met theologen van Augustinus en Luther tot Bernd Wannenwetsch en Rowan Wil- liams. De rode draad die deze exploraties verbindt, laat zich in zes stellingen samenvatten: 3 Herbert Spencer, The Study of Sociology (Londen: Henry S. King & Co. , 1873), 179.
– 11 – 1. De mens is een verlangend wezen Met Augustinus zie ik de mens als een animal desiderans. Niet de wil, het denken, het voelen of het handelen is voor de mens het meest kenmerkend, maar de economie van het hart – de com- plexe mix van verlangens die een mensenleven sturing geeft. Een herontdekking van dit augustiniaanse mensbeeld, zoals dat de christelijke traditie tot in de vroegmoderne tijd gekleurd heeft, is er niet op uit de rede, het gevoel of het handelen te bagatelliseren, maar wil deze de plek geven die hun toekomt. Denken, voelen en handelen zijn geworteld in verlangen. Het hart gaat aan het hoofd en de handen vooraf. 2. Secularisatie is een verabsolutering van het saeculum Hoewel secularisatie vaak in ruimtelijke termen wordt beschre- ven als het passeren van een grenslijn tussen ‘kerk’ en ‘wereld’, kies ik, opnieuw met Augustinus, voor een temporele invulling. Augustinus definieert het saeculum als de tijd tussen val en vol- einding. Van secularisatie is sprake als mensen in deze ‘tussen- tijd’ dusdanig opgaan, dat zij hun verlangens meer en meer in het hier en nu vervuld willen zien. Zo bezien is secularisatie niet een grensovergang, maar een eschatologische vergetelheid waar - aan ook christenen kunnen lijden. 3. Secularisatie begint in het hart Het hart is geen romantisch ‘innerlijk’, diep verscholen in de mens, maar een balustrade die van alle kanten wind vangt, zoals hoofdstuk 3 het zegt. Verlangens zijn namelijk bij uitstek vatbaar voor manipulatie. Ze worden aangepraat, gevoed en beïnvloed, vaak zelfs zonder dat mensen zich hiervan bewust zijn. Daaruit volgt, zoals Augustinus al wist, dat verlangens vaak niet consis- tent zijn. Een mensenhart wordt allerlei kanten op getrokken. Vrij naar de Amsterdamse godsdiensthistoricus Peter van Rooden stel ik dat secularisatie begint bij deze ‘slag om het hart’. 4 4 In minder metaforische taal spreekt Van Rooden over ‘het ideaal en de prak- tijken van het expressieve en reflexieve zelf ’, zoals we dat in hoofdstuk 4 zullen tegenkomen, waartegen het zelf zoals verondersteld in het religieuze ritueel voor velen in naoorlogs Nederland geen stand hield. Peter van Rooden, ‘Oral
– 12 – 4. Secularisatie is niet onafwendbaar, maar inzet van strijd Deze analyse sluit aan bij wat godsdienstsocioloog Philip S. Gor- ski het ‘sociopolitieke conflictmodel’ van secularisatie noemt. Kenmerkend voor dit model is dat secularisatie geen (onafwend- baar) langetermijnproces is, maar inzet van strijd om normen, waarden, rechten en privileges in het publieke domein. 5 Zoals Gorski’s model draait om religieuze en politieke conflicten in de samenleving in het groot, zo draait mijn model om krachtmetin- gen in de ‘society of contradicting voices’ (Hubert Hermans) die het menselijk hart is. 5. Verlangen naar God kan worden gevoed Verlangen naar God heeft andere bronnen dan verlangen naar een nieuwe auto. Verlangen naar God komt bij God zelf vandaan. Toch kan Godsverlangen wel worden gevoed. Woord en sacra- ment, lied en gebed, kerkelijke architectuur en liturgische kalen- ders roepen de mens een sursum corda toe (‘het hart omhoog’). Wie instemt met Psalm 84 (‘Hoe brand ik van verlangen om te komen in uw heiligdom’) zingt daarom geen eigen Godsverlan- gen uit, maar zingt zich het verlangen van de psalmdichter in. Alleen dit ‘sterkere verlangen’, zegt hoofdstuk 7, kan een tegen- wicht aan secularisatie van verlangen bieden. 6. Godsdienstoefening is zangles De vraag voor de kerk is daarom: hoe leert zij mensen zingen? Hoe helpt zij mensen in voor- en tegenspoed naar God te verlan- gen? Secularisatie treedt op als mensen het zingen verleren. Juist als kerkgebouwen leeglopen, is het zaak dat kerken niet klagen over wat hun ontbreekt, maar zingend blijven getuigen van een God die ‘uit de overvloed van zijn majesteit elk tekort van u [zal] aanvullen’ (Fil. 4, 19). history en het vreemde sterven van het Nederlandse christendom’, Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden 119 (2004), 524-551, aldaar 548. 5 Philip S. Gorski, ‘Historicizing the Secularization Debate: An Agenda for Research’, in Handbook of the Sociology of Religion, ed. Michelle Dillon (Cambridge: Cam- bridge University Press, 2003), 110-122, aldaar 115-119.
– 13 – 1. Secularisatie: overwegingen aan het Floresplein Inleiding Altijd als ik denk aan secularisatie, denk ik aan het Floresplein in Groningen. Ik zie mezelf weer fietsen, op weg naar een gemeen- telid in een van de kleine straten rond het plein. Ik zie, aan de rand van het plein, de rijzige toren van de Sionskerk, met zijn goudgele wijzerplaat, waarop mijn oog altijd even bleef hangen. Hoe vaak heb ik hier, in huiskamers met uitzicht op de kerk, het verhaal niet gehoord: ‘Wij zijn in de jaren 1960 in de Sionskerk getrouwd. ’ Of: ‘Onze kinderen zijn er nog gedoopt. ’ Waarop dan vaak een zucht klonk, gevolgd door een veelbetekenende blik: ‘Tegenwoordig doen ze nergens meer aan. ’ Dat de Sionskerk voor velen rond het Floresplein een sym- bool van secularisatie was, kwam niet alleen door kinderen die inmiddels van het geloof waren vervreemd. Ook het gebouw zelf riep wrange herinneringen op. In 1984 moest de hervormde ge- meente de kerk afstoten. Het godshuis werd een bibliotheek, een restaurant, een buurtcentrum en is tegenwoordig in gebruik als moskee. Als een ouder gemeentelid mij dan vertelde over het uit- gestorven Floresplein waarover hij zijn blik liet dwalen als hij ’s zondagsmorgens stond te wachten op de bus, op weg naar de Martinikerk in het centrum, dan begreep ik wel waarom zo ie- mand somber was gestemd over de toekomst van de kerk. Het is niet makkelijk om heen te stappen over de pijn van kinderen die andere wegen gaan, of over het verdriet om een kerk waarin op vrijdagavond de Turkse gemeenschap samenkomt.
– 14 – Secularisatieverhalen Zou dit soort ervaringen kunnen verklaren waarom secularisatie- verhalen onder Nederlandse christenen zo wijd verbreid zijn geraakt? Onder secularisatieverhalen versta ik verhalen die aan vier kenmerken voldoen: (1) ze vertellen een verhaal over verleden, heden en toekomst van het christelijk geloof; (2) ze trekken de lijn die verleden en heden verbindt door naar de toekomst; (3) deze verhaallijn focust op geloofsafval en kerkverlating en (4) deze secu- larisatie wordt voorgesteld als een vrijwel onafwendbaar proces. Zulke secularisatieverhalen bestonden (en bestaan) in het groot, onder intellectuelen die luidkeels verkondigden dat geloof en mo- dernisering niet samen kunnen gaan. Grote secularisatieverhalen werden verteld in boeken over ‘het einde van de religie’, door jour - nalisten die geloof met klederdracht associeerden, door school- bestuurders die godsdienst van het curriculum schrapten en door architecten die stadswijken planden zonder één moment te denken aan een kerkgebouw. Interessanter zijn echter de kleine secularisa- tieverhalen – de weemoedige terugblikken en sombere toekomst- verwachtingen die ik op huisbezoek in Groningen te horen kreeg en die nog altijd in menige kerkbode en oudejaarspreek worden uitge- dragen. Het zijn verhalen over tijden waarin de Sionskerk ‘nog’ vol zat en Nederland ‘nog’ een christelijk land was. Kleine secularisatie- verhalen hoor je van kerkgangers die in hun wijk een minderheid geworden zijn, of van kerkverlaters die je vertellen dat ze hun gere- formeerde opvoeding achter zich gelaten hebben. Hoe kan het dat zulke secularisatieverhalen, in het groot en in het klein, in Nederland zo populair geworden zijn? Volgens de antropoloog Peter van der Veer valt het succes van secularisatie- verhalen mede te verklaren uit hun overeenkomst met andere ‘grote verhalen’. Zo geloofden marxisten maar wat graag in het einde van de religie. Dit secularisatieverhaal paste namelijk bij de marxistische droom van een socialistische heilstaat. Liberalen, op hun beurt, vertelden secularisatieverhalen omdat bevrijding van kerkelijke voogdij en religieuze indoctrinatie paste bij hun liberale mensbeeld. 1 1 Govert Buijs en Herman Paul, De veerkracht van het grote verhaal: levensbeschou- wing in het publieke domein (Zoetermeer: Boekencentrum, 2007), 133-134.
– 15 – Naar analogie hiervan zou je kunnen denken dat protestanten een verhaal van almaar voortschrijdende secularisatie plausibel vonden in het licht van een apocalyptische christelijke toekomst- verwachting. Wie nagaat hoe Nederlandse protestanten de afgelo- pen decennia over secularisatie hebben gesproken, stuit inderdaad veelvuldig op publicaties die kerksluiting duiden als een ‘teken des tijds’, of die de profetie dat ‘de liefde van velen verkouden’ zal (Mat. 24) toepassen op dalend kerkbezoek in Nederland. ‘De komst van de dag des Heeren’, heet het dan, ‘gaat gepaard met grote duister - nis. De godsverduistering is het signaal dat het einde aller dingen nabij is. ’ 2 Wat zegt iemand die zulke woorden bij herhaling heeft gehoord, vanaf de kansel en uit de christelijke pers, en op het Flo- resplein omhoog blikt naar de toren van de Sionskerk? Je kunt het zo iemand niet euvel duiden dat hij of zij in Bijbelse termen een secularisatieverhaal vertelt over ‘de macht van de secularisatie’ die de kerk tot een kleine kudde zal terugbrengen. Gekleurde brillen Toch kan dit niet het hele verhaal zijn. De christelijke toekomst- verwachting, weet iedere kerkganger, is rijker en complexer. Een christen belijdt dat de toekomst in Gods hand ligt – dat de toe- komst dus principieel open is, in de zin dat het God vrij staat de geschiedenis anders te leiden dan mensen kunnen voorzien of voorspellen. Wie niet op het eschaton (het einde van de geschiede- nis) vooruit wil lopen, doet er dus goed aan om voorzichtig te zijn met toekomstvoorspellingen. Daar komt bij dat de kerk naar chris- telijke overtuiging van ‘alle tijden en plaatsen’ is, zodat het geen pas geeft om een toekomstverwachting te baseren op de lotgevallen van de kerk in West-Europa in de afgelopen eeuw. De kerk van Jezus Christus bevindt zich niet alleen aan het Groningse Flores- plein, maar ook aan de Rua Montevideu in Rio de Janeiro en in de Oryu-dong in Seoul. De overeenkomst tussen secularisatie- verhalen en christelijke toekomstverwachting is dus niet zo groot als ze lijkt. In het licht van de christelijke eschatologie is de toe- komst van de kerk principieel open. 2 ‘Godsverduistering: aderverkalking der godsdienst’, Reformatorisch Dagblad (10 januari 1991).