Proloog ‘Ik heb een hekel aan dat wachten, ’ mompelde Jozua binnens- monds. ‘O, wat heb ik een hekel aan dat wachten. ’ Hij had er alles voor over om deze ontmoeting met Farao achter de rug te hebben en te weten te komen hoe zijn toekomst eruitzag, maar terwijl de ochtend tergend langzaam overging in de middag, wist hij dat zijn wens niet in vervulling zou gaan. Hij wierp een blik op de lange, donkere schildwachten die voor de troonzaal op wacht stonden en richtte zijn aandacht toen weer op de kleurige muurschilderingen die de wanden van het voorvertrek sierden. Ze lieten beelden zien van de vele over- winningen van de farao’s en de glories van de oude geschiedenis van Egypte. Het was te pijnlijk om lang stil te blijven staan bij herinneringen uit zijn eigen verleden en aan de mensen die hem dierbaar waren geweest, die hij had verloren. Hij staarde naar de verboden Egyptische beelden om die herinneringen uit zijn gedachten te bannen. Geweld en bloedvergieten tekenden zijn huidige leven als voortvluchtige en hij kon niet wachten om die manier van leven achter zich te laten. De littekens ervan droeg hij op zijn gezicht, de pijn en het schuldgevoel in zijn hart. Hij was er niet zeker meer van wat God van hem wilde en wat de toekomst zou brengen. Misschien zou hij daar nog vóór de dag om was achterkomen. Prins Amarja zat zenuwachtig naast hem, terwijl ze wachtten en beet op zijn nagels. ‘Ik wou dat ze opschoten en ons riepen, ’ mompelde hij. ‘Ik vind het vreselijk om omgeven te zijn door al deze beelden en afgoden. Ik begrijp niet dat jij er gewoon naar kunt kijken. ’ Jozua wierp een blik op Amarja en keek toen naar de hoofd- priesters en de Levieten die hen naar het paleis van Farao had- 7 Manasse 20-10-2004 11:32 Pagina 7
den begeleid. Niet wetend waar ze moesten kijken zonder te zondigen, staarden ze stil en nerveus naar de grond. ‘Als Farao ons toestaat in Egypte te blijven, zullen we de hele tijd tussen deze goden leven, ’ zei Jozua. ‘Je kunt er maar beter aan wennen. ’ Jozua begreep de schok die de Judeese bannelingen voelden. In de maand na hun gewaagde ontsnapping tijdens het Pascha was hun euforie langzaam verdwenen toen tot hen doordrong wat ze allemaal hadden verloren. Voor veel van de priesters was de fysieke scheiding van het Beloofde Land net zo pijnlijk en traumatisch geweest als het afhakken van een ledemaat. Ze waren verslagen van verdriet toen ze Salomons tempel op Gods heilige berg achter moesten laten. Eeuwenlang hadden ze hun identiteit als volk ontleend aan Gods bevrijding uit de slavernij van Egypte tijdens Pascha. Maar nu had God hen teruggebracht naar Egypte. Jozua kon hen niet beloven dat het verblijf tijdelijk zou zijn. Eindelijk zwaaide de enorme deur open en een kamerling gebaarde dat ze binnen moesten komen. ‘Farao is nu bereid jul- lie te woord te staan. ’ Onbewust raakte Jozua het leren ooglapje dat hij droeg aan om te controleren of het nog steeds op zijn plaats zat over zijn blinde rechteroog. Daarna liep hij achter prins Amarja aan de troonzaal binnen. Stofdeeltjes dansten in dunne streepjes zonlicht, terwijl de sla- ven van Farao met palmtakken wapperden. Het paleis gaf de aanblik van vergane glorie – de verf had een smoezelige grijze kleur, het pleisterwerk was hier en daar afgebladderd, er hing een muffe lucht van vochtige stenen. Jozua onderdrukte zijn hoest, terwijl hij een diepe buiging maakte voor Farao Taharqo, de derde Nubische koning die als Farao heerste over het land Egypte. Taharqo bezat de smetteloze, donkere huid, brede neus en volle lippen van zijn Koesjitische voorvaderen. Zijn strakke gelaatsuitdrukking verraadde niet wat zijn antwoord was op hun verzoek om asiel in Egypte. Toen Jozua hun verzoek een week geleden indiende, had hij Farao verteld dat hij en Amarja voor- malige dienaren in de regering van koning Manasse waren; hij 8 Manasse 20-10-2004 11:32 Pagina 8
had het feit dat Amarja een koninklijke prins uit het geslacht van David was niet vermeld. ‘Farao heeft jullie verzoek om politiek asiel in overweging genomen, ’ begon de woordvoerder. Het papyrusblad kraakte als droge takjes, terwijl hij het voorzichtig uitrolde. Gladgeschoren, met ontbloot bovenlijf en gekleed in een witte, linnen rok staarde hij samen met de andere Egyptenaren, die naast Farao op het podium stonden, met overduidelijke afkeer naar de bebaarde gezichten en lange gewaden van de Judeeërs. ‘Zijne Majesteit stelt de volgende voorwaarden voor asiel. Jullie hebben twee dagen om ofwel ze te accepteren ofwel het Egyptisch grondge- bied voorgoed te verlaten. ’ Amarja knikte lichtjes. ‘Dat is duidelijk, mijn heer. ’ Jozua twijfelde er nauwelijks aan dat de voorwaarden accep- tabel zouden zijn. De Urim en de Tummim hadden duidelijk gemaakt dat het de wil van God was dat deze overgebleven gelo- vigen asiel zouden vinden in Egypte. Dit werd door Jesaja’s pro- fetie bevestigd. ‘Farao Taharqo heeft u zeer genereus een stuk grond geschon- ken waarop u uw verbannen Joodse gemeenschap kunt vestigen. U heeft permissie om daar een altaar op te richten om uw God te aanbidden. ’ Een van de hoofdpriesters die achter Jozua ston- den, slaakte een zucht van verlichting. ‘We hebben drie seizoenen in Egypte, ’ sprak de hoveling ver- der. ‘U bent tijdens de shemu, onze oogsttijd gearriveerd. Farao heeft er daarom zeer genereus in toegestemd uw volgelingen te voorzien van graan, olie en genoeg voedselrantsoenen om te overleven ten tijde van akhet, wanneer de Nijl nogmaals buiten zijn oevers zal treden. We gebruiken dat seizoen om te bouwen, aangezien er geen landarbeid verricht kan worden. Dat betekent dat u vier maanden heeft om uw nieuwe woningen te betrekken vóór peret, het ploeg- en zaaiseizoen. ’ ‘We zijn u erg dankbaar, ’ zei Amarja en hij boog opnieuw. Jozua wist dat dit aanbod niets met generositeit te maken had. Farao zou ongetwijfeld een tegenprestatie van hen verlangen. 9 Manasse 20-10-2004 11:32 Pagina 9
‘Hoe kunnen we Farao voor zijn vrijgevigheid bedanken? ’ vroeg hij. ‘Het stuk grond dat u toebedeeld is, is een eiland in de Nijl dat Elephantine wordt genoemd, ’ zei de woordvoerder. ‘Het is een belangrijke buitenpost van het leger en Farao verwacht dat dat ook zo blijft. De voorwaarden voor het verdrag zijn als volgt: ten eerste eist Farao dat alle jonge mannen in uw gemeenschap een legertraining ondergaan, zodat zij het fort van Farao op Elephantine kunnen bemannen. ’ Jozua stond versteld van deze eis. Hij vond het ongelofelijk dat Farao eiste dat ze bij het leger gingen. De priesters en de Levieten zouden daar nooit mee instemmen. ‘Ten tweede zal dit Joodse garnizoen Farao verdedigen als Egypte wordt aangevallen door een ander volk. Ten derde zult u zich aansluiten bij de andere legers van Farao, mocht onze grote god Amon-Ra verordenen dat het Egyptische rijk uitgebreid moet worden – zelfs wanneer dit betekent dat u oorlog moet voeren tegen uw voormalige landgenoten in Juda. ’ ‘We zijn geen soldaten –, ’ begon een van de priesters. ‘Farao weet wie jullie zijn – deskundigen op het gebied van de Joodse wetgeving en ontheemde priesters zonder tempel. ’ ‘Waarom wil hij dan dat wij een militair garnizoen leiden? ’ Het werd stil in de zaal, alsof de Judeese priester een grote zonde had begaan door de beslissing van Farao in twijfel te trekken. Farao verbrak uiteindelijk zelf de stilte. ‘Omdat ik de geschie- denis heb bestudeerd, ’ zei hij. Het was de eerste keer dat hij hen op een van hun bezoeken had aangesproken en zijn stem weer- galmde krachtig in de grote troonzaal. ‘Twintig jaar geleden tij- dens het bewind van Farao Shabako bereikten de Judeeërs iets wat geen enkel volk ooit is gelukt – inclusief ons volk. Jullie ver- sloegen Sanherib en zijn gehele Assyrische leger. Jullie koning Hizkia stelde toen overduidelijk dat de overwinning niet was behaald door zijn eigen zwaard, maar door het zwaard van Jahweh, zijn God. Nu komen jullie hier en beweren ware 10 Manasse 20-10-2004 11:32 Pagina 10
priesters van Jahweh te zijn. Jullie vragen of jullie een altaar voor Hem mogen bouwen in Egypte. Ik heb uw verzoek ingewilligd. Maar als tegenprestatie vraag ik gebruik te kunnen maken van Jahwehs militaire macht. ’Een van de hoofdpriesters begon te protesteren, maar Jozua snoerde hem de mond. ‘Waar bevindt zich dit eiland Elephan- tine, mijn heer? ’ vroeg hij in plaats daarvan. Toen de hoveling van Farao antwoordde, gaf zijn koude glim- lach Jozua de eerste voorbode van zijn lot. ‘Het ligt een behoor- lijk stuk stroomopwaarts hiervandaan, in de buurt van de eerste waterval van de Nijl, ongeveer 640 kilometer naar het zuiden. De reis neemt met de boot een week in beslag. ’ Jozua knikte en had moeite om te voorkomen dat de schok en de teleurstelling op zijn gezicht te zien waren. Een van de priesters die achter hem stonden kreunde. Zonder een kaart te hoeven raadplegen, wisten ze allemaal dat ze verbannen werden naar de meest zuidelijke grens van Egypte, veel verder van huis dan ze zich ooit hadden kunnen voorstellen. Jozua wierp een blik op Amarja en zag de verbijstering en het ongeloof op zijn gezicht. Het was de plicht van de prins om in naam van de groep te antwoorden, maar hij leek niet in staat om te reageren. Jozua stapte naar voren. ‘Uwe Majesteit Farao Taharqo, aanvaard alstublieft onze dankbaarheid voor uw overvloedige vrijgevigheid, ’ zei hij. ‘Maar we hebben geen twee dagen nodig om tot een beslissing te komen – we accepteren dankbaar al uw voorwaarden. ’ De priester naast Jozua haalde scherp adem. ‘ Wa t !’ Amarja staarde hem gealarmeerd aan. ‘Wacht… we kunnen niet –’ ‘Ik weet wat ik doe, ’ mompelde hij. ‘Vertrouw me nu maar. ’ De Egyptische hoveling nam de situatie met een verveelde uitdrukking op. ‘Aangezien er klaarblijkelijk onenigheid tussen jullie is, zal de kamerling jullie naar de hal begeleiden waar jul- lie de discussie kunnen voortzetten. Er staan nog meer schuldei- sers op Farao te wachten. ’ 11 Manasse 20-10-2004 11:32 Pagina 11
Zodra ze bij de buitendeuren gekomen waren, vielen de hoofdpriesters over Jozua heen. ‘Voel je je wel goed? We kunnen zulke voorwaarden onmogelijk accepteren! Dit is geen aanbod voor asiel, maar toetreding tot het leger en verbanning. ’ ‘We zijn geen soldaten, Jozua. Onze zonen zijn toegewijd aan het dienen van God, niet van Farao. En Jahweh laat zich niet als een verheven afgod manipuleren om voor de Egyptenaren te vechten. ’ ‘Bovendien, ’ zei Amarja, ‘kunnen we ons volk niet vragen zo ver de binnenlanden van Egypte in te trekken. We hebben ze toch al 480 kilometer van huis gebracht. ’ Jozua sloeg zijn armen over elkaar, terwijl hij met moeite zijn woede onderdrukte. ‘Had je soms gedacht dat de Egyptenaren ons de waterrijke vlakten van Gosen zouden aanbieden, zoals bij Jozef en onze voorvaderen? ’ ‘Ik weet zeker dat dat precies is wat velen van ons dachten toen ze het weelderige, groene gebied van de delta zagen, ’ zei Amarja. ‘Hoe moet ik ze vertellen dat we naar de grens van Ethiopië zullen verhuizen? We weten allebei van onze studies bij heer Sebna hoe het land er daar uitziet – na de smalle strook ver- dronken land is er niets dan de Sahara woestijn. We zullen geen wijngaarden of olijfbossen in dat klimaat kunnen planten of –’ Jozua maakte een ongeduldig handgebaar. ‘Dat weet ik alle- maal en ik weet ook dat Jahweh geen fouten maakt. Als Hij wil dat wij opgeleid worden tot krijgsmannen dan zal Hij daar wel een goede reden voor hebben. Ik vind het net als jullie ook niet leuk om naar een eiland te verhuizen dat nog 640 kilometer verder stroomopwaarts ligt. Maar zien jullie dan niet hoe Jesaja’s profetie op deze manier geheel uitkomt? “Te dien dage zal er een altaar voor de H ERE zijn midden in het land Egypte en aan zijn grens een opgerichte steen voor de H ERE . ”’ De priesters staarden hem onbegrijpend aan. ‘Luister, ’ ging hij verder, ‘we dachten dat deze profetie betekende dat er twee ver- eringsplaatsen zouden komen, één midden in Egypte en de ander aan de grens. Maar als we ons altaar op het eiland 12 Manasse 20-10-2004 11:32 Pagina 12
Elephantine oprichten, dan zal aan beide voorwaarden tegelijker- tijd worden voldaan. Het ligt aan de zuidelijke grens van Egypte, maar ook dicht bij Ethiopië – en het rijk van Farao Taharqo bestaat uit Egypte en Ethiopië. Het eiland Elephantine ligt daar- om precies in het midden van dat rijk. ’ Amarja sloot zijn ogen. ‘Maar het is zo ver van huis, ’ zei hij zachtjes. ‘Ja, maar het is ook een eiland. Zie je dan niet hoe wijs God is om ons een eiland helemaal voor ons alleen te geven? We kun- nen ons eigen leven leiden – een vroom leven. Onbezoedeld door al deze dingen. ’ Jozua gebaarde naar de afbeeldingen die op de muren waren geschilderd. Een poosje zei niemand iets en toen haalde Jozua diep adem. ‘We gaan weer naar binnen en zeggen tegen Farao dat we zijn voorwaarden accepteren. Heeft iemand daar bezwaar tegen? ’ Toen iedereen zweeg, zag Jozua voor het eerst een klein stuk- je van zijn toekomst voor zich. Het beviel hem niet en hij begreep het ook niet. Hij zou soldaat worden in het leger van Farao, gestationeerd op het eiland Elephantine, meer dan 1100 kilometer van zijn woonplaats in Jeruzalem. 13 Manasse 20-10-2004 11:32 Pagina 13
1 Flauw kaarslicht wierp een slaperige gloed over de tafel, terwijl de paschamaaltijd op zijn einde liep. Maar Jozua schoof rusteloos heen en weer op zijn stoel, terwijl hij naar de vertrouwde ver- lossingsverhalen luisterde. ‘Waarom is deze avond anders dan alle andere avonden? ’ vroeg Jerimots dochtertje Rachel. Ze had haar tekst goed geleerd, onder begeleiding van haar pleegbroer Mattan, en speelde trots haar rol als het jongste familielid dat bij de viering aanwezig was. ‘Omdat we op elke andere avond gezuurd brood mogen eten, ’ antwoordde haar vader, ‘maar op deze avond alleen ongezuurd brood. ’ Jozua nam een slokje van zijn wijn. ‘Ik vraag me af wat Ma- nasse vanavond eet in Jeruzalem, ’ mompelde hij. Jerimot draai- de zich verbaasd naar hem om, alsof de naam van de koning een emmer koud water was die over hun feesttafel heen werd gegooid. ‘Wat maakt het uit? Ik dank God dat ik het voorrecht heb om Pascha voor het eerst in ons nieuwe huis met mijn familie te vie- ren. ’ Jerimot had hard gewerkt om van het muffe, kleistenen onderkomen op Elephantine een thuis te maken voor zijn vrouw en kinderen. De rest van zijn uitgebreide familie – Jozua en zijn moeder Jerusha; hun zussen Dina en Tirza, samen met Tirza’s man, Joël, de hogepriester; Mirjam en haar twee broers, Natan en Mattan – woonden allemaal in aangrenzende, kleiste- nen huizen rondom een gemeenschappelijke binnenplaats. ‘Ben ik de enige die ziet hoe belachelijk dit allemaal is? ’ vroeg Jozua. ‘We danken God dat hij ons van de Egyptenaren heeft verlost, terwijl we pal midden in Egypte wonen!’ Hij keek de 17 Manasse 20-10-2004 11:32 Pagina 17
anderen die aan de lage tafel zaten aan voor bevestiging, maar ze beantwoordden zijn blik met een pijnlijke stilte. ‘Het is niet mijn bedoeling jullie feest te bederven, maar we zitten hier nu al een jaar. Ik denk dat ik het gewoon een beetje zat ben om te wach- ten tot God actie onderneemt. ’ Hij leunde weer achterover in zijn stoel, steunde zijn kin op zijn handen en bedekte de littekens op zijn gezicht met zijn lange vingers. Hij voelde zich ongemakkelijk vanwege zijn mis- vorming; het brede, gekartelde litteken liep langs de rechterkant van zijn gezicht van boven zijn wenkbrauw tot zijn kaak, waardoor hij aan die kant slechts een rafelige baard had. Zo nu en dan raakte hij het leren ooglapje afwezig aan, alsof hij zich- zelf gerust wilde stellen dat het nog steeds op zijn plek zat over zijn verwoeste oog. Maar de waarheid was dat Jozua er door de wond ouder, gehard door de strijd, taai uitzag. De jonge solda- ten in opleiding hadden ontzag voor hem, ook al was hij slechts een paar jaar ouder dan zij. Ze hadden Jozua’s os uitgekozen als symbool van het eilandregiment en versierden er hun vaandels en schilden mee. ‘Ik verontschuldig mij bij mijn geëerde gasten voor het gedrag van mijn broer, ’ zei Jerimot met een zuur lachje. ‘Staat u mij alstublieft toe uw glas bij te vullen, majesteit. ’ Jozua’s ongeduld werd versterkt toen prins Amarja zijn eigen glas ophield voor Jerimot. Hoewel de priesters Amarja tot hun leider, de rechtmatige troonopvolger van David, hadden gezalfd, ontbrak het hem aan de zelfverzekerde houding en het gezag die een koning waardig is. In ieder opzicht was Jozua de werkelijke leider van het eiland. Jerimot richtte zich tot zijn andere gast. ‘Wil je nog wat wijn, kolonel Hadad? ’ ‘Het smaakt uitstekend – maar nee, dank je, ’ antwoordde Hadad. Vanwege zijn legertraining in Jeruzalem had Hadad het bevel gekregen over het garnizoen in de rang van kolonel. Hij had de sterke drank laten staan en het afgelopen jaar hard gewerkt om van de geschoolde zonen van de Levieten een actie- 18 Manasse 20-10-2004 11:32 Pagina 18
ve gevechtseenheid te maken, die bedreven was in het hanteren van speer, boog en zwaard. Jozua keek toe hoe Hadad voor de zoveelste keer zijn handen aan zijn dijen afveegde en vroeg zich af waarom hij vanavond zo nerveus was. Hij at vaak bij hen, dus het kon geen verlegenheid zijn. Toen hij zag dat Hadad zijn bord nauwelijks had aange- raakt, vroeg hij: ‘Is er iets mis met je eten? ’ ‘Nee, niets. Ik heb gewoon genoeg gehad. ’ Hij richtte zich tot Jerimot en er gleed een brede glimlach over zijn knappe gezicht. ‘Ik wil je nogmaals bedanken dat je me vanavond hebt uitgeno- digd. Ik heb nooit geweten hoe het is om bij een familie te horen, aangezien ik het grootste deel van mijn leven alleen met mijn grootvader heb gewoond. ’ ‘Je bent altijd welkom in mijn huis, Hadad, dat weet je. ’ Jozua deed niet mee met de anderen toen ze de slotpsalm zongen. In plaats daarvan hield hij Hadad nauwlettend in de gaten, want hij wist zeker dat hij ergens mee zat. Nadat de vrou- wen zich hadden geëxcuseerd en de tafel hadden verlaten om de slaperige kinderen in bed te stoppen, stond Hadad op en daar- mee bevestigde hij Jozua’s vermoedens. ‘Ik wil graag iets zeggen. ’ Hadad blies zijn longen met een ongemakkelijk lachje leeg, terwijl alle mannen zich naar hem omdraaiden. ‘Pff! Dit is nog erger dan ten strijde trekken. Mijn maag voelt alsof ik weer terug ben op het schip, waarmee we hier gekomen zijn. ’ ‘Je bent onder vrienden, ’ verzekerde Jerimot hem. Hadad knikte en grijnsde nerveus. ‘Wat ik wil zeggen, is dat mijn leven eigenlijk pas een jaar geleden tijdens het Pascha begon. Daarvoor wist ik niet wie ik was of wat ik wilde doen. Maar sinds onze ontsnapping uit Jeruzalem heb ik hier in Egypte betekenis en richting in mijn leven gevonden. Ik vind mijn werk bij het garnizoen leuk. Bevelvoeren ligt me goed en ik denk dat ik eindelijk een goede reputatie heb opgebouwd. Er ontbreekt slechts één ding dat mijn leven compleet zou maken…’ Hij begon zachter te praten. 19 Manasse 20-10-2004 11:32 Pagina 19
‘Te trouwen met de vrouw van wie ik houd. Jerimot, als hoofd van deze familie vraag ik je om de hand van je zus Dina. ’ Hij vestigde zijn blik op Jerimot en hield afwachtend zijn adem in. Er verscheen een brede grijns op Jerimots gezicht. ‘Mijn goede vriend Hadad, het is me een eer om –’ ‘Stop!’ Jozua sprong verschrikt op van zijn stoel en onderbrak zijn broer. ‘Wacht! Je kunt hem niet met Dina laten trouwen!’ ‘Jozua, als dit een grapje is –’ ‘Het is geen grapje, ’ zei hij tegen zijn broer. ‘Ik nam aan dat je het wist. Ik nam aan dat jullie het allemaal wisten… Dina moet met prins Amarja trouwen. ’ Hadad zag eruit alsof Jozua hem een stomp in zijn maag had gegeven. ‘Amarja? Maar… waarom? ’ ‘Dina behoorde eens tot de harem van Manasse. Ze heeft zijn kind gedragen. Nu hoort ze bij de wettelijke opvolger van Manasse. Als Amarja met haar trouwt, zal hij aankondigen dat hij officieel zijn recht op de troon van Juda zal laten gelden. ’ Hadad balde zijn vuisten. ‘Ze is geen eigendom dat je van de ene man aan de andere doorgeeft! Je kunt Dina niet dwingen met hem te trouwen!’ Jozua nam net als Hadad een agressieve houding aan. Zijn stem werd nors. ‘Het is niet aan mij om dat te beslissen. Het staat in de Wet van God geschreven. ’ Amarja stond op en probeerde tussen hen in te gaan staan. ‘Wacht eens even. Heb ik hier dan helemaal niets over te zeg- gen? ’ Jozua hield hem op armslengte. ‘Nee. Dat heb je niet. Jij hebt het koninklijke bloed niet in je aderen gestopt; dat heeft God gedaan. Dit is Zijn plan om wraak te nemen. De enige keuze die je hebt is of om de troon van je vader te gaan vechten of Manasse hem te laten houden. ’ ‘Ik weet niet zeker of ik recht heb op de troon van mijn vader, ’ zei Amarja. ‘Manasse is de eerstgeborene en –’ ‘Manasse heeft zijn rechten verspeeld toen hij aan afgoderij 20 Manasse 20-10-2004 11:32 Pagina 20
ging doen, ’ schreeuwde Jozua. ‘Hij heeft zijn eigen zoongeofferd! Als je vader nog zou leven, wie zou hij dan als opvolger kiezen? Jou of je broer? ’ ‘Ik begrijp wat je bedoelt. ’ De prins deed een stap naar achter alsof hij bang was voor Jozua’s woede. ‘Luister niet naar hem, Amarja, ’ smeekte Hadad, ‘laat je niet door hem manipuleren!’ Hij sprak bijna wartaal van woede en wanhoop. ‘Dina geeft om mij, niet om jou. Vraag het haar maar! Haal Dina en vraag haar met wie ze wil trouwen. ’ ‘Wat zij wil is niet belangrijk –, ’ begon Jozua, maar Jerimot onderbrak hem. ‘Dat is wel degelijk belangrijk! Abba zou Dina nooit gedwon- gen hebben tegen haar zin te trouwen en dat zullen wij ook niet doen!’ Hij beende de kamer uit en kwam een paar minuten later terug met Dina vlak achter zich aan. De verwarring was in haar ogen te lezen toen ze Jozua aankeek. Haar blik verzachtte toen ze zich naar Hadad omdraaide. ‘Vertel Jozua wat we voor elkaar voelen, ’ smeekte Hadad. ‘Hij probeert te voorkomen dat we met elkaar trouwen. ’ Ze wilde antwoorden, maar Jozua onderbrak haar. Hij kon haar niet Gods vlekkeloze plan laten bederven. ‘Ik zie dat je gevoelens voor hem hebt, maar je moet prioriteit geven aan je verplichtingen tegenover God en onze familie. ’ ‘Ik… ik begrijp het niet. ’ Jozua kwam dichter bij haar staan en zijn haat klonk door in zijn stem. ‘Herinner je je de nacht nog dat Manasse’s soldaten onze grootvader in koelen bloede vermoordden? Weet je nog hoe hulpeloos je je voelde omdat je niet terug kon vechten? Je zag hoe ze een zachtmoedige, weerloze man doodsloegen en je kon hem niet helpen!’ Dina’s handen trilden, terwijl ze ze voor haar gezicht sloeg. ‘Het spijt me… Ik kon niet…’ ‘Jozua, stop hiermee!’ schreeuwde Jerimot. ‘Nee, ik stop niet. Bijna een jaar lang heeft geen van ons het met haar over Manasse gehad, maar ons zwijgen zal nooit uit 21 Manasse 20-10-2004 11:32 Pagina 21
kunnen wissen wat hij heeft gedaan. Dina moet het zich herin- neren – alles – voordat ze beslist met wie ze wil trouwen. ’ Jozua greep haar polsen beet en trok haar handen van haar gezicht. Hij dwong haar hem aan te kijken. Zijn verminkte gezicht was steenkoud. ‘Manasse heeft onze vader vermoord. Abba had niets ver- keerds gedaan, niets wat zijn terechtstelling rechtvaardigde, maar Manasse geselde hem met een zweep met een benen punt en ranselde hem vervolgens af met stenen totdat hij onherken- baar was. ’ Jerimot snikte gesmoord. ‘ Stop…, ’ smeekte hij, maar Jozua walste meedogenloos verder. ‘Manasse heeft je verkracht, Dina. Hij hield je een jaar lang gevangen en hij verkrachtte je – hoeveel keer? Daarna nam hij je je pasgeboren zoon af en hij –’ ‘Genoeg, Jozua! Zo is het genoeg! Ik sta dit niet toe in mijn huis!’ Jerimot zag bleek, terwijl hij Jozua opzij duwde en Dina in zijn armen nam. ‘Wat doe je haar toch aan? ’ ‘Ik herinner haar aan de feiten. Als ze wil dat Manasse weg- komt met moord en verkrachting, dan moet ze haar gang maar gaan en met Hadad trouwen. Maar als ze de dood van haar zoon wil wreken – en de dood van abba en grootvader – dan kan ze terugvechten door met Amarja te trouwen. ’ Hadad kreunde hulpeloos. ‘Luister niet naar hem, Dina. ’ ‘Kijk eens, Jozua, we willen allemaal tegen Manasse vechten, ’ zei Jerimot. ‘Daarom zijn we hier in Egypte. Maar we zullen tegen hem vechten door vast te houden aan ons geloof en onze afkomst. Voorlopig is dat alles wat Jahweh van ons heeft ge- vraagd. Het is aan God om Zich te wreken, niet aan ons. ’ ‘En God wreekt Zich via Dina, ’ zei Jozua. ‘Waarom denk je dat Hij haar liet bevrijden? ’ ‘Maar ik heb geholpen om haar te bevrijden, weet je nog? ’ schreeuwde Hadad. ‘Ze houdt van mij. Zeg het hem, Dina. Zeg hem wat je mij al hebt verteld. ’ Dina hief haar betraande gezicht op naar Hadad en slikte. ‘Het 22 Manasse 20-10-2004 11:32 Pagina 22
spijt me, ’ fluisterde ze. ‘Ik kan niet met je trouwen. ’ ‘Nee…!’ Hadad was vreselijk geschokt over haar verraad en schudde vol verbijstering en ongeloof zijn hoofd. ‘Nee… doe het niet, Dina. ’ ‘Ik houd wel van je, Hadad, ’ zei ze, terwijl een traan langs haar wang gleed. ‘Maar ik haat Manasse nog meer. Hij heeft mijn zoon vermoord. ’ Hadad sloot zijn ogen, Jozua keek behoedzaam naar hem, ter- wijl hij worstelde met zijn emoties, bang voor wat hij eventueel zou doen. Toen Hadad weer in staat was iets te zeggen, keek hij Jozua aan, trillend van bloeddorstige haat. ‘Dit wordt je dood! Jij en Amarja zullen boeten voor wat jullie hebben gedaan!’ Hij stormde het huis uit en liet de deur met een enorme klap achter zich dichtslaan. * De naweeën van de ruzie waren nog voelbaar in het huis, terwijl Mirjam de resten van hun paschamaaltijd van de tafel ruimde en de borden en kommen opstapelde. Ze had het feest nog nooit eerder gevierd en ze had er zo naar uitgekeken; nu was alles ver- knoeid. Jerusha had Dina meegenomen naar een andere kamer om haar te kalmeren en, zo hoopte Mirjam, om haar tot rede te brengen. Mirjam wilde dat ze ook naar een andere kamer kon vluchten en zich kon onttrekken aan het kwade geschreeuw van de mannen, maar ze bleef om haar werk af te maken. De ruzie ging door nadat Hadad was vertrokken. ‘Jozua, dwing hen niet dit te doen, ’ smeekte Jerimot. ‘Het is verkeerd. ’ ‘Ik dwing hen niet. Ze zijn vrij om hun eigen keuze te maken. Amarja, heb ik jou gedwongen met ons mee te gaan naar Egypte? Je bent niet naïef, je moet geweten hebben dat je ervoor koos tegen Manasse te vechten toen je Jeruzalem verliet. ’ ‘Ik weet niet wat ik dacht, ’ mompelde Amarja. ‘Ik wilde gewoon weg bij mijn broer. Ik haatte waar hij mee bezig was en 23 Manasse 20-10-2004 11:32 Pagina 23
ik wilde er niets mee te maken hebben. Ik heb er nooit voor gekozen om –’‘Heb je mijn potscherf met de os ergens achtergelaten waar Manasse hem zou vinden? ’ ‘Ja, maar –’ ‘Dan heb je je keuze gemaakt. Je bent mijn bondgenoot geworden en ik ben de gezworen vijand van Manasse. ’ Jerimot kreunde. ‘Waarom hebben we het nu ineens over vij- anden en haat? We waren het Pascha aan het vieren… er is een huwelijksaanzoek gedaan…’ ‘De keuze is aan jou, Amarja, ’ zei Jozua. ‘Ben je bereid met onze zus te trouwen? ’ Mirjam keek op. Jozua stond voor de prins alsof hij hem voor een duel uitdaagde, zijn armen tartend over elkaar geslagen. Amarja had zijn hoofd verslagen gebogen. Mirjam wilde zich graag in de ruzie mengen, ze wilde opkomen voor Hadads rech- ten en de prins dringend verzoeken hetzelfde te doen, maar ze kende haar plaats. ‘Dina is een prachtige vrouw, ’ zei Amarja uiteindelijk. ‘Ik zou wel gek zijn om haar af te wijzen. Maar Hadad is mijn beste vriend. Hij houdt van haar. Ik kan hem dit niet aandoen. ’ ‘Je moet wel, ’ zei Jozua. ‘Het is de Wet. Als een oudere broer sterft zonder opvolger, dan moet zijn jongere broer met zijn vrouw trouwen om voor een erfgenaam te zorgen. Dina’s eerste zoon zal als Manasses troonopvolger worden beschouwd. ’ ‘Maar mijn broer is niet dood. ’ ‘Hij is dood in de ogen van God!’ ‘Hadad zal me dit nooit vergeven, ’ zei Amarja. ‘Je hebt gehoord wat hij heeft gezegd. ’ Mirjam zag de pijn op zijn gezicht en wend- de haar ogen af. Jozua draaide ook zijn rug naar hem toe. ‘Er zijn andere vrouwen met wie Hadad kan trouwen. Hij komt wel over haar heen. ’ ‘Je moest je schamen, Jozua!’ riep Jerimot uit. ‘Jij zou als geen ander moeten begrijpen hoe Hadad zich voelt, na wat er met jou en Jaël is gebeurd!’ 24 Manasse 20-10-2004 11:32 Pagina 24
Mirjam keek op om Jozua’s reactie te peilen, maar hij stond met zijn rug naar haar toe. Het was de eerste keer sinds ze naar Egypte waren verhuisd dat iemand het had gewaagd de naam Jaël te laten vallen. Iedereen die Jozua kende, was bang voor zijn woede die hij altijd nauwelijks kon onderdrukken. Ze probeer- den hem niet te provoceren en hielden zich op afstand alsof hij een hongerige leeuw aan een riem was. Toen hij antwoord gaf, klonk zijn stem bikkelhard. ‘Ik weet hoe Hadad zich voelt. Maar ik ben eroverheen geko- men. ’ ‘O ja? ’ vroeg Jerimot. ‘Waarom heb je dan geweigerd ook maar een van de huwelijksaanzoeken te bespreken die je het afgelopen jaar hebt ontvangen? ’ Er waren verschillende hoofdoudsten bij hen thuis geweest, maar Mirjam had er geen idee van gehad dat ze kwamen om met Jozua over hun dochters te praten. Nu begreep ze het. Jozua bestuurde het eiland; het was logisch dat de oudsten zouden proberen zichzelf op te werken door in zijn invloedrijke familie te trouwen. ‘We hebben het nu over de verloving van Dina, niet over die van mij, ’ zei Jozua. ‘Wat ga je doen, Amarja? Je moet een beslis- sing nemen. ’ De prins beet op zijn vingers. ‘Vanavond? Maar Hadad –’ ‘Dina heeft er al mee ingestemd met jou te trouwen, niet met Hadad. ’ ‘Jozua, stop hiermee!’ schreeuwde Jerimot. Hij was gewoonlijk zo zachtaardig en praatte altijd met rustige stem. Mirjam had hem nog nooit zo boos gezien. ‘Wraak is geen goede reden om met elkaar te trouwen!’ ‘Het is geen wraak. Het is de Wet. ’ ‘Ik ken de Wet net zo goed als jij en de prins ook. Je verdraait alles, zodat het in je eigen straatje past, omdat je verblind bent door haat. En Dina heeft haar oordeel ook door haat laten beïn- vloeden. Laat hem u nu niet verblinden, majesteit. U zult een vreselijke fout begaan. ’ Jerimot stormde de kamer uit. 25 Manasse 20-10-2004 11:32 Pagina 25
Mirjam slaakte een zucht van verlichting in de stilte die hij achterliet. Ze verzamelde de laatste borden en was er zeker van dat de ruzie eindelijk voorbij was, nu alleen Jozua en Amarja er nog waren. Maar even later hoorde ze Jozua zeggen: ‘Het zou voor iedereen het makkelijkst zijn als het huwelijk snel zou plaatsvinden. ’ ‘Weet je zeker dat Dina dit wil? ’ ‘Ze wil nog een zoon, een koninklijke erfgenaam, en jij bent de enige die haar een zoon kan geven. We kunnen de verloving nu meteen regelen. Mirjam, vraag eens aan Dina of ze hier komt. ’ Mirjam verroerde zich niet in de hoop dat de prins zou wei- geren. ‘Hoe zit het met de bruidsschat? ’ vroeg Amarja. ‘Moet ik niet –’ ‘Geef me je zegelring als onderpand. Mirjam, ga Dina halen, ’ zei hij nog een keer. Amarja beet op zijn lip, terwijl hij de koninklijke ring van zijn vinger draaide. Mirjam had niet de macht om te kunnen tegen- houden wat er gebeurde en ze ging langzaam de kamer uit. Toen ze terugkwam met Dina, hield Amarja een verlovingsbeker in zijn hand. ‘Ik schenk je mijn leven, Dina. Wil je met me trouwen? ’ Doe het niet , smeekte Mirjam in stilte. Maar Dina nam de beker die Amarja haar voorhield aan en dronk eruit, waarna ze hem aan hem teruggaf. Hij dronk de rest op. Ze waren verloofd. Mirjams maag kromp ineen toen ze de tevreden blik op het gezicht van Jozua zag. Ze hield van hem, maar wat hij zojuist had gedaan, was verkeerd. Ze liet de borden liggen en vluchtte naar de binnenplaats achter het huis. Een zacht briesje waaide landinwaarts vanaf de rivier en bracht schone, koele lucht met zich mee, licht doortrokken van de geur van geroosterd lamsvlees. Ze haalde diep adem alsof ze de afschu- welijke gebeurtenis, waarvan ze zojuist getuige was geweest, wilde wegspoelen. Zou het werkelijk de wil van God zijn dat 26 Manasse 20-10-2004 11:32 Pagina 26
Dina met de prins trouwde, terwijl ze van Hadad hield? Jozua had gezegd dat het in de Wet stond geschreven, maar mevrouw Jerusha sprak altijd over God als een liefhebbende Vader Wiens wetten rechtvaardig en eerlijk waren. Vanavond kostte het Mirjam erg veel moeite die twee beelden met elkaar te rijmen. Ze hoorde de achterdeur opengaan en toen ze zich omdraaide, zag ze Dina in de deuropening staan. ‘Ik wil je om een gunst vra- gen, Mirjam. ’ De afgelopen weken had Dina zo gelukkig geleken, alsof ze eindelijk bevrijd was van de pijnlijke herinneringen aan haar gevangenschap. Maar door de gebeurtenissen van vanavond was haar vrolijkheid verdwenen en ze had dezelfde matte uit- drukking op haar gezicht als Jozua meestal had. Ze liep naar Mirjam toe. ‘Hadad zal bij de rivier op me wachten. We ont- moeten elkaar daar elke avond. Het was waarschijnlijk niet gepast, maar de eerste keer kwamen we elkaar toevallig tegen en toen…’ Ze glimlachte flauwtjes. ‘En toen werd het een gewoonte. ’ ‘Dina, als je verliefd op hem bent –’ ‘Liefde is niet belangrijk. Ik hield van mijn grootvader, maar het was mijn schuld dat ze hem hebben vermoord. Hij zou niet geweten hebben waar Jozua die avond was als ik het hem niet had verteld. En ik hield van mijn zoon, mijn lieve kleine Naftali, maar het was mijn schuld dat Manasse ook hem vermoordde. Ik had harder moeten proberen te ontsnappen toen ik hem nog veilig bij me droeg. Nu ben ik het hen beiden en abba verschul- digd hun dood te wreken. ’ ‘Het lijkt verkeerd om met iemand omwille van wraak te trouwen. ’ ‘Het is geen wraak. Het is de Wet. ’ ‘Maar Jerimot zei –’ ‘Ik ga met Amarja trouwen. Wil je dit alsjeblieft voor me aan Hadad geven? ’ Dina opende haar hand, met tegenzin leek het, en gaf Mirjam een ring. Het gladde goud was warm van Dina’s palm. ‘Als je Hadads ring hebt aangenomen, dan heb je hem een belofte gedaan –’ 27 Manasse 20-10-2004 11:32 Pagina 27