1 Richmond, Virginia, 1853 Bij de eerste schreeuw werd ik met een schok wakker. De tweede schreeuw ging mij door merg en been. Ik ging zitten en keek rond in de donkere kamer om te zien waar Tessie was, maar de stromatras waarop mijn zwarte kindermeid gewoonlijk sliep, was leeg. ÔTessie?Õ Mijn stem beefde van angst. ÔTessie, waar ben je?Õ De regen kletterde tegen de ramen in een gelijk ritme met mijn hartslag. Achter de luiken voor de ramen was een grau- we, sombere dag aangebroken. In de verte rommelde de don- der. Toen verbraken de hartverscheurende kreten de stilte opnieuw. ÔNee...alstublieft!Õ Het tumult kwam van buiten, net onder mijn kamer. ÔAlstublieft, neem hem niet mee. Neem mij mijn jongen niet af.Alstublieft!Õ De stem die vanwege de angst nauwelijks herkenbaar was, was van Tessie. Ik kon het niet geloven. Zo lang ik mij kon herinneren, in al de twaalf jaar dat ik haar kende, was Tessie een gelukkige, zorgeloze vrouw geweest. Als ze mij met haar sierlijke brui- ne handen aankleedde en mijn haar borstelde, zong of neu- riede ze altijd. Ze vrolijkte mij op als ik mij eenzaam voelde, verdreef mijn verdriet met haar gelach en ze had altijd een glimlach op haar donkere gezicht. Moeder had soms haar ÔbuienÕ, waardoor ze moest huilen en zich dagenlang in haar kamer opsloot, maar ik had Tessie nog nooit horen huilen. En nu hoorde ik haar jammeren en huilen van ontzetting. ÔAlstublieft, stuur mijn jongen niet weg. Ik smeek het u, meester! Alstublieft!Õ Toen begon ook Tessies zoon te huilen. Grady was negen jaar Ð drie jaar jonger dan ik Ð en ik had hem niet meer 11 4e proef 5-05-03 06-05-2003 09:53 Pagina 11
horen huilen sinds hij een baby was en in het gevlochten mandje in de keuken naast de haard had liggen slapen. Tessie had mij met hem laten spelen alsof hij een levende pop was met dikke, bruine wangetjes, die mij door zijn gegiechel aan het lachen maakte. Ik herinner me dat ik geboeid werd door zijn handjes met de bruine vingertjes en de zachtroze hand- palmen. Buiten klonken nu het gehuil en de smekende kreten steeds verder weg. Ik kwam uit bed en liep naar het raam dat uitzicht bood op het achtererf. Het duurde even voordat ik de luiken open kreeg, want ik had het nog nooit eerder gedaan. Tessie deed dat iedere morgen. Twee vreemdelingen liepen over het klinkerpaadje naar de gietijzeren poort en trokken de huilende Grady uit de beslo- tenheid van onze achtertuin met zich mee. Het waren ruige kerels, gekleed als arbeiders, en ik zag hoe ze Grady op een wagen zetten die buiten de poort stond te wachten. Op de wagen zaten een heleboel negers van allerlei leeftijden en grootte, sommigen met ijzeren hand- en voetboeien. De mannen sloegen de slaven met zwepen en schreeuwden naar hen tot ze wat opschoven om ruimte te maken voor Grady. Papa stond met zijn armen over elkaar bij de achterpoort toe te kijken. Hij was al gekleed voor zijn werk en op de schouders van zijn overjas en de rand van zijn hoed zaten donkere plekken door de regen. Grote Eli, onze stalknecht, stond midden op het pad en had moeite Tessie tegen te hou- den die om haar zoon schreeuwde. ÔNee, neem mijn zoon niet mee! Hij is alles wat ik heb. Alstublieft! Nee!Õ Ik keerde mij van het raam af en rende in mijn nachthemd naar beneden, zonder de moeite te nemen mijn sloffen of een jurk aan te trekken. Toen ik naar buiten, de regen in, rende, zag Esther, onze kokkin, mij vanuit de keuken die ach- ter aan het huis was gebouwd. Ze rende naar buiten en pakte mij vast voordat ik Tessie kon bereiken en trok mij toen de warme keuken binnen. ÔHo, ho, missy... waar wil je heen in je nachthemd?Õ ÔIk wil naar Tessie,Õ zei ik, terwijl ik mij probeerde los te 12 4e proef 5-05-03 06-05-2003 09:53 Pagina 12
wringen. Ik probeerde langs Esther heen te komen en naar de deur te rennen, maar voor een vrouw met haar gewicht was ze verbazend snel en met haar dikke lichaam blokkeerde ze mij de weg. ÔDat moet je niet doen, missy. Je mag niet naar buiten als je zo gekleed bent.Õ ÔMaar... maar Tessie huilt. En Grady ook.Waar brengen die mannen hem met de wagen heen?Õ ÔMeester Fletcher vertelt mij niet wat hij van plan is. Luister naar me! Je moet niet zoÕn drukte maken, missy!Õ Terwijl ik worstelde om los te komen, hield Esther mij ste- vig vast, maar tegelijk wierp ze een bezorgde blik op de ham die ze in de pan voor ons ontbijt aan het braden was. Boven het geluid uit van het gesis in de pan, het knappende haardvuur en de regen die op het dak van de keuken klet- terde, kon ik Tessies jammerkreten horen. Toen de wagen ten slotte wegreed, hoorde ik hoefgetrappel en het geratel van wielen. Even later ging de keukendeur open en kwam Grote Eli naar binnen die Tessie als een kind in zijn armen droeg. Ze verzette zich niet meer tegen hem, maar hing slap in zijn armen en had haar handen voor haar gezicht geslagen. Ze waren beiden doornat van de regen en het water droop uit hun kroeshaar alsof er tranen over hun gezicht liepen. Tessie snikte hartverscheurend en ik zag dat het niet alleen de regen was die over EliÕs gezicht stroomde. Ook hij huilde. ÔGod weet hier alles van, Tessie,Õ suste hij toen hij haar in een stoel bij het vuur zette.ÔGod weet hoe je lijdt. Ze hebben Zijn Zoon ook meegenomen, weet je nog? Hij weet wat het is om een zoon te verliezen.Õ Esther liet mij eindelijk los en liep weer terug naar het vuur. Met een snelle beweging van de braadpan gooide ze de ham om en zette de pan toen weer op het vuur. Ik kon nu naar Tessie toe rennen, maar deed het niet. Verbijsterd door haar wanhoop deed ik een paar stappen achteruit. Het was maar zelden voorgekomen dat ze geen aandacht voor mij had. Zelfs toen Grady een baby was, liet ze hem huilend in zijn mandje achter om voor mij te zorgen als dat nodig was. 13 4e proef 5-05-03 06-05-2003 09:53 Pagina 13
Voor de eerste keer in mijn leven scheen Tessie zich niets van mij aan te trekken, net zomin als mijn moeder zich iets van mij aantrok als ze een van haar buien had. ÔStil maar, niet huilen,Õ mompelde Eli. Hij pakte Esthers omslagdoek van de spijker bij de deur en sloeg die om Tessies schouders. ÔNiet huilen...Õ ÔNee!Õ schreeuwde Esther plotseling. Ze zette de braadpan met zoÕn klap op tafel dat ik er kippenvel van kreeg. ÔJe moet dat meisje laten huilen,Õ zei ze tegen haar man. ÔIk weet hoe ze zich voelt en jij ook. Is onze zoon ook niet weggehaald en verkocht? Een moeder komt nooit over dat verdriet heen. Nooit! Ik voel het nog steeds.Õ Tessie keek op naar Esther met een gezicht dat vertrokken was van verdriet. ÔJullie jongen zit slechts aan de andere kant van de heuvelrug. Jullie weten waar hij is. Mijn jongen wordt op de markt verkocht en ik zal hem nooit weerzien!Õ ÔAlleen maar tijdens dit leven, Tessie,Õ troostte Eli. ÔDaarna zul je voor eeuwig bij Grady zijn.Õ Tessie veegde haar ogen af met de rug van haar hand en trok de omslagdoek dichter om haar rillende schouders. Haar blik viel nu voor het eerst op mij. Ze keek mij doordringend aan, iets wat ze nog nooit eerder gedaan had. Geen enkele bediende waagde het een blanke rechtstreeks aan te kijken. Tessies ogen waren vol haat. ÔDit is net iets voor je moeder,Õ zei ze met een van woede trillende stem. ÔJe mama zit hierachter.Õ ÔTessie!Õ zei Eli geschrokken, Ôlet op je woorden!Õ Ik keerde mij van hen af en vluchtte huilend het erf op, het huis in en ging naar boven naar mijn kamer. Ik zag Tessie de hele dag niet meer. Een poosje later kwam Luella met een dienblad met mijn ontbijt naar boven. Ze hielp mij met aankleden en borstelde mijn haar. Maar Luella neuriede en zong niet zoals Tessie altijd deed, en ze borstel- de mijn haar zo hard dat de tranen mij in de ogen sprongen. ÔWaar is Tessie?Õ vroeg ik haar toen ze mijn bed opmaakte. ÔWaarom hebben die mannen Grady meegenomen?Õ Luella haalde haar magere schouders op. ÔDat weet ik niet, missy. Daar weet ik allemaal niets van.Õ 14 4e proef 5-05-03 06-05-2003 09:53 Pagina 14
Ik zat de hele morgen alleen op mijn kamer uit het raam te staren en zag hoe de regen grote plassen vormde op de straat beneden. Ons huis op Church Hill stond op de hoek van Grace Street en de Twenty-sixth Street en vanuit mijn slaapkamer kon ik zowel ons achtererf als de straat zien. De poort stond open en zwaaide in de wind een beetje heen en weer. Ik staarde naar de plek waar de wagen had gestaan en wilde wel dat hij terug zou komen, dat de mannen Grady terug zouden brengen en dat ons leven weer normaal zou worden. Maar de rijtuigen en de wagens die langs ons huis heen reden, gingen niet langzamer rijden, laat staan dat ze stopten. Grady kwam niet meer terug. Tegen de middag kwam het dienstmeisje van mijn moeder mij halen. ÔJe moeder vraagt naar je,Õ zei Ruby. ÔZe wil dat je samen met haar de lunch gebruikt. Op haar kamer.Õ Het was voor het eerst dat ik mijn moeder weer zag na haar huilbui van een paar weken geleden en ik had geen idee van wat ik kon verwachten. Ik was erg zenuwachtig toen ik van mijn kamer door de gang naar haar vertrekken liep Ð vooral omdat Tessie niet bij me was om mij mee te trekken en moed in te spreken. Zodra ik de kamer binnenkwam, zag ik dat mijn moeder in een vrolijke stemming verkeerde. Ruby had de gordijnen opengetrokken en de luiken opengedaan, en hoe- wel het buiten nog steeds regende en het somber weer was, was haar kamer niet de akelige, neerslachtige plaats die deze gewoonlijk was als ze in een zwaarmoedige bui verkeerde. ÔHallo liefje,Õ zei ze, zwakjes glimlachend in haar stoel bij het raam. ÔKom eens hier en geef je moeder een kus.Õ Ik liep naar mijn moeder toe en beroerde met mijn lippen zacht haar wang. Ze zag er erg mager uit, onder haar bleke huid waren haar jukbeenderen duidelijk te zien. Maar mijn moeder was nog steeds een heel mooie vrouw die in gezel- schap onmiddellijk opviel. Ik had mijn bruine haar van haar gerfd, maar mijn donkere ogen niet. Die kwamen van mijn vader. De ogen van mijn moeder waren zachtgrijs, de kleur van de wolken tijdens een voorjaarsstorm. Ik vroeg mij af of de vele tranen die ze geschreid had, alle kleur aan haar ogen onttrokken hadden. 15 4e proef 5-05-03 06-05-2003 09:53 Pagina 15
Moeder beduidde mij tegenover haar aan het tafeltje bij het raam te gaan zitten. Ze straalde iets uit van een manische intensiteit, alsof het bloed met grote snelheid door haar ade- ren stroomde. Terwijl Ruby het eten op tafel zette, praatte moeder opgewonden, waarbij ze van het ene onderwerp naar het andere ging als een vogeltje dat van de ene tak naar de andere vliegt. Ik luisterde nauwelijks, maar bestudeerde intus- sen het regelmatige, ovaalvormige gezicht van mijn moeder, haar sierlijke bewegingen en haar kleine handen terwijl ze haar servet op haar schoot legde. Haar hijgende stem en snelle woordenstroom klonken alsof ze de ene trap na de andere oprende naar de bovenste verdieping van een gebouw, waar haar een adembenemend uitzicht wachtte. Als ze die plaats, waar de hele wereld aan haar voeten lag, eenmaal bereikt had, wist ik dat haar dagen gevuld zouden zijn met vrolijkheid en opgewekte gesprek- ken. Ze zou plannen maken voor alle dingen die ze zou wil- len zien en gaan doen: gaan winkelen in de duurste zaken van Richmond, mooie zijden japonnen en hoeden bestellen die uit Engeland en Frankrijk gemporteerd waren en naar danspartijen en exclusieve diners gaan. Ik had het al zo vaak met haar meegemaakt en wist wat erop zou volgen. Onvermijdelijk zou ze de trappen weer langzaam afdalen. De prettige gesprekken en de vrolijkheid zouden geleidelijk aan verdwijnen als ze weer naar beneden kwam, tot ze op zeke- re dag uiteindelijk de koude, donkere kelder zou bereiken, waar ze met verdriet en tranen zou leven. Ik dacht terug aan de bittere tranen die ik Tessie eerder die morgen had zien schreien en verzamelde al mijn moed.ÔHebt u Grady weggestuurd?Õ vroeg ik moeder, terwijl ze even haar mond hield om op adem te komen. ÔHmm. Wat zou ik gedaan hebben, liefje?Õ vroeg ze afwe- zig. ÔHebt u Grady weggestuurd... het zoontje van mijn kin- dermeid Tessie?Õ ÔLuister eens, Caroline, je weet dat ik mij nooit met de bedienden bemoei, met uitzondering dan van Ruby natuur- lijk. Die hoort al bij mij van toen ik nog net zoÕn kind was 16 4e proef 5-05-03 06-05-2003 09:53 Pagina 16
als jij nu. Heb ik je dat ooit verteld? Ruby is mijn kinder- meid geweest zo lang als ik mij kan herinneren. Mijn vader gaf haar aan mij als een huwelijkspresentje toen ik ging trou- wen, omdat hij wel wist dat ik geen dag zonder haar zou kunnen. Evenals jij niet zonder jouw kindermeid kunt. Maar Tessie en al die anderen zijn het eigendom van je vader, niet van mij. Het is zijn taak om voor hen te zorgen en...Õ Moeder hield plotseling haar mond. Ze fronste haar voor- hoofd en heel even was ik bang dat ze boos was op mij. Misschien had ik haar niet naar Grady moeten vragen. Stel je voor dat ze mij ook zou wegsturen. Maar even later zei ze: ÔWie heeft je haar zo afschuwelijk opgemaakt, Caroline? Het haarnetje zit helemaal scheef en de scheiding zit niet eens in het midden. Het piekt alle kanten op... als de veren van een oude vogel.Õ Moeder zette haar kopje thee neer alsof ze geen slokje meer zou kunnen nemen nu mijn haar zo afschuwelijk zat. ÔRuby!Õ riep ze. ÔRuby, kijk jij eens of je iets aan het haar van dat kind kunt doen. Wat bezielt die kindermeid van jou dat ze zoÕn knoeiboel van je haar maakt?Õ ÔTessie heeft mijn haar niet gedaan. Luella heeft het gedaan.Õ ÔLuella? Maar zij is alleen maar een oude poetsmeid. Wie heeft dat ooit gehoord Ð een oude werkster die het haar van mijn dochter doet? Dit is gewoon afschuwelijk.Õ ÔLuella moest mij vandaag helpen omdat ze Grady hebben meegenomen en Tessie huilde zo en...Õ Ze legde haar handen tegen haar oren. ÔCaroline, ik zei je dat ik niet over die mensen wil praten. Echte jongedames bemoeien zich niet met zulke onaangename dingen als sla- ven. Ik heb je vader er herhaaldelijk voor gewaarschuwd dat je veel te vertrouwelijk met hen omgaat. En kijk nu eens. Ik had wel gelijk. Dat is nu precies wat ik bedoelde. Dat is hele- maal niet goed voor je. Ruby, sta daar niet zo dom te kijken. Doe iets aan haar haar.Õ ÔJa, mevrouw.Õ Ruby nam mij mee naar de kaptafel met de grote spiegel van mijn moeder. In de spiegel zag ik hoe ze het haarnetje 17 4e proef 5-05-03 06-05-2003 09:53 Pagina 17
losmaakte dat Luella onhandig had vastgespeld, en mijn haar met de zilveren haarborstel van mijn moeder begon te bor- stelen. De zachte slagen streelden mijn hoofdhuid zoals Tessies zachte vingers dat deden als ze mijn slapen streelde om mij in slaap te krijgen. ÔZe heeft uw haar, mevrouw,Õ zei Ruby. ÔZo dik en glan- zend. Ze zal steeds meer op u gaan lijken. Kijk maar.Õ Ruby maakte behendig een wrong van mijn haar en hield die tegen de achterkant van mijn hoofd, alsof ik een volwassen dame was. Op de een of andere manier had ze kans gezien het aan de zijkanten een beetje te laten uitsteken, zodat mijn gezicht dezelfde ovale vorm kreeg als dat van mijn moeder. ÔMag Ruby het zo vastspelden, moeder?Õ smeekte ik. ÔZodat het er net zo uitziet als bij u?Õ ÔNee, natuurlijk niet. Daar ben je nog veel te jong voor.Õ ÔAlstublieft. Alleen maar voor de grap?Õ Ik wist niet waar ik de moed vandaan haalde. Ik was meestal te verlegen om iets tegen iemand te zeggen, zeker tegen mijn moeder, die in feite een vreemde voor mij was. Maar ik miste Tessie en putte moed uit het feit dat mijn moeder weer uit haar depressie naar boven krabbelde. Terwijl ik haar gezicht in de spiegel bestudeerde, brak er eindelijk een glimlach op door. ÔNou, vooruit dan maar. Steek het maar op, Ruby. Dan kunnen Caroline en ik theedrinken als twee schone dames uit Richmond.Õ Ruby trok met ervaren hand een scheiding in mijn haar, borstelde het en stak het op, waarbij ze twee ivoren kammen van mijn moeder in mijn haar stak om het vast te houden. Mijn hoofd voelde vreemd en wiebelig. Ik staarde naar mijn spiegelbeeld en kon mezelf maar nauwelijks herkennen in het volwassen meisje dat terugstaarde. ÔMissy Caroline zal heel mooi worden, net als u, mevrouw,Õ zei Ruby, terwijl ze aan mijn haar werkte. ÔEn ze heeft ook uw huid. Net zo wit als melk.Õ ÔAls we van nu af aan kans zouden zien om haar ervan te weerhouden op het achtererf rond te rennen, kan het mis- schien zo blijven,Õ zei moeder. ÔIk zei al tegen haar vader dat ze nu twaalf jaar oud is en dat het jammer zou zijn als haar 18 4e proef 5-05-03 06-05-2003 09:53 Pagina 18
blanke huid door de zon bedorven zou worden en ze sproe- ten zou krijgen. Of, nog erger, als ze eruit zou gaan zien als een neger. Eerlijk gezegd, het is afschuwelijk dat ze de hele dag met een van die kinderen speelt. Straks gaat ze er nog op lijken ook.Õ Grady. Ik dacht plotseling terug aan de warme zonneschijn op mijn haren en in mijn gezicht, aan het koele gras onder mijn blote voeten en aan GradyÕs kirrende lach toen we achter elkaar aan zaten op het achtererf. Hoog boven ons had mijn moeder achter het gordijn voor het raam gestaan, een scha- duw die ons in de gaten hield. De tranen sprongen in mijn ogen. Grady, mijn vriendje, mijn speelmakkertje, was weg. Ze hadden hem achter op die wagen vol geketende slaven gegooid. Terwijl ze verder ratelde, scheen mijn moeder mijn tranen niet op te merken. ÔNiet te geloven, Caroline, wat zie je er nu volwassen uit. Nog even en je bent te oud om jurken met korte mouwen te dragen. We zullen een hoepelrok voor je laten naaien in plaats van dat jurkje met linten dat je nu draagt. Maar ik moet eraan denken tegen die waardeloze kokkin van ons te zeggen dat ze je meer te eten moet geven. Echt, je bent veel te mager.Õ Voor een twaalfjarig meisje was ik erg tenger en klein, maar dat was niet Esthers schuld. Ze deed haar best om mij dikker te maken en zei steeds weer tegen mij dat ik at als een zieke kip. Ze zei dat een flinke wind mij nog eens op zou nemen en mij helemaal naar Washington zou blazen. ÔKom nu maar weer hier zitten, Caroline. We moeten een paar belangrijke veranderingen bespreken.Õ De woorden van mijn moeder deden mij huiveren. Ik ging op mijn plaats aan de theetafel zitten, maar was plotseling zo zenuwachtig dat ik niet kon eten. Ik haatte alle veranderin- gen. Andere meisjes van mijn leeftijd gingen in de middag met hun moeders naar theekransjes, bezochten de huizen van hun vrienden en leerden hoe ze zich in gezelschap moesten gedragen en beleefde gesprekken voeren. Maar mijn moeder, eens de schoonheid van Richmond, ging hoogst zelden uit. 19 4e proef 5-05-03 06-05-2003 09:53 Pagina 19
Door naar het gefluister van de bedienden te luisteren en doordat ik zag dat de dokter mijn moeder zeer regelmatig bezocht, had ik wel begrepen waarom. Haar buien van neer- slachtigheid, waarbij ze dagen aan een stuk kon huilen, werden veroorzaakt door het feit dat ze mijn vader geen zoon had kunnen schenken. Ik had Ruby eens horen zeggen dat moeder haar baby ÔverlorenÕ had en ik maakte mij lange tijd zorgen dat ze mij ook zou kunnen verliezen. Maandenlang, iedere keer dat ik met mijn moeder uitging bij een van die zeldzame gelegen- heden dat we op visite gingen of naar de kerk met mijn vader erbij, klemde ik mij aan haar rokken vast uit angst dat ze mij ook zou kunnen verliezen. Pas later begreep ik dat met het Ôverlies van babyÕsÕ werd bedoeld dat ze stierven voordat ze geboren waren. Toen ik acht was, kreeg mijn moeder een zoon. Mijn ouders waren overgelukkig. Maar hun blijdschap veranderde snel daarop in verdriet toen de baby een paar uur later stierf. Volgens Ruby was mijn broertje een ÔblauweÕ baby geweest en was hij gewoon te zwak om in leven te blijven. Het ver- driet van mijn moeder duurde heel lang. Ik zag haar in geen maanden, maar dat deerde mij nauwelijks. Ik had Tessie die voor mij zorgde. Tessie drukte mij met haar slanke, bruine armen dicht tegen zich aan en haar lange, sierlijke vingers veegden mijn tranen weg. En ik had Grady om mee te spe- len. De stemmingen van mijn moeder verliepen daarna vol- gens een vast patroon. Ze was opgewekt en gelukkig als ze in verwachting was en de wanhoop nabij wanneer het weer een miskraam werd. Geleidelijk aan onttrok ze zich aan het so- ciale leven van de hogere kringen van Richmond, waarin ze eens zo geschitterd had. Ze was niet in staat om uit bed te komen als ze zwanger was en was niet bereid dat te doen als haar hoop opnieuw de bodem was ingeslagen. Ik leidde net zoÕn afgezonderd leven als mijn moeder en voelde mij meer thuis bij de negerbedienden in de keuken dan bij de enkele familieleden en vrienden die mijn moeder van tijd tot tijd bezochten. Ik wist niet wat ik tegen volwas- 20 4e proef 5-05-03 06-05-2003 09:53 Pagina 20
senen moest zeggen Ð en ik had er ook niet de minste behoefte aan om iets tegen hen te zeggen. Ik was verlegen en onhandig en werd even zenuwachtig en schichtig als een jong vogeltje. Toen ik negen was, huurde mijn vader een gouvernante die mij lezen en schrijven, handwerken en pianospelen leerde. Ze woonde drie jaar bij ons en verliet ons een paar maanden geleden om met een boekhouder van een van de magazijnen van mijn vader te trouwen. Nu zat ik te draaien op de stoel van paardenhaar in de kamer van mijn moeder en wachtte angstig tot ze mij zou vertellen wat deze belangrijke nieuwe veranderingen in mijn leven zouden zijn. ÔLuister, Caroline,Õ begon ze. ÔIk ben tot de conclusie geko- men dat het hoog tijd wordt dat je iedere dag met andere meisjes van je leeftijd naar een echte school gaat.Õ Ik bleef als versteend op de stoel zitten. Ik wilde schreeuwen:ÔNee!Õmaar ik kon geen woord uitbrengen. ÔJe vader en ik sturen je naar het Instituut voor Jongedames in Richmond. Toen ik een meisje was, ben ik daar ook naar school geweest. We hebben alles al voor je geregeld.Õ Bij het horen van haar woorden huiverde ik van angst. Ik werd altijd misselijk bij de geringste afwijking van mijn gebruikelijke routine en kreeg al maagkrampen als de kerk- diensten met Kerst en Pasen anders waren dan gewoonlijk. Het idee om naar een onbekende school te moeten gaan, om te maken te krijgen met een strenge directrice en een hele groep vreemde meisjes, vervulde mij met afschuw. Mijn han- den vlogen naar mijn mond toen mijn maag in opstand kwam. ÔNou, Caroline, kijk nu niet of je wilt wegrennen en je onder het bed wilt verschuilen. Ik kan al die onzin niet meer verdragen. Ik begrijp niet wat die zwarte kindermeid heeft gedaan om je zo schichtig te maken, maar het wordt hoog tijd dat je je eens als de jongedame gaat gedragen die je behoort te zijn. En dat betekent dat je moet leren hoe je je in gezelschap moet gedragen en moet weten wat er van je verwacht wordt. Het spijt mij dat ik je dit door mijn slechte gezondheid niet zelf heb kunnen bijbrengen, maar daar kan ik niets aan doen.Õ 21 4e proef 5-05-03 06-05-2003 09:53 Pagina 21
ÔMaar nu voelt u zich toch goed, moeder,Õ zei ik schor. ÔKunt u mij dat hier thuis niet leren?Õ ÔDoe niet zo dwaas. Het is veel beter voor je om met meis- jes van je eigen leeftijd om te gaan. Tussen haakjes, de school begint over twee weken.Õ Ik sloeg mijn handen voor mijn gezicht en snikte het uit. ÔCaroline Ruth Fletcher, houd daar onmiddellijk mee op! Je bent geen kind meer en je gaat gewoon naar school, dus je kunt maar beter wennen aan het idee, hoor je me? Kijk me aan.Õ Ik hief mijn hoofd op en knikte, maar de tranen bleven komen. ÔIk zal een naaister huren om een nieuwe jurk voor je te maken,Õ vervolgde ze. ÔIk denk dat de meisjes op school nog steeds een groene jurk dragen met een wit boordje. Dat was de traditie sinds ik als meisje naar die school ging. Het is zoÕn mooie kleur groen en het zal je erg goed staan. Ik zal ook een paar bijpassende linten bestellen voor je haar. En laat onder geen beding Luella nog ooit je haar doen. Hoor je mij? Je kindermeid zal zich onmiddellijk moeten beheersen of ze krijgt met de zweep. Waarom eet je niet, Caroline? Drink je thee en eet je boterhammen op.Õ Ik voelde mij zo ellendig dat ik niet wist of ik wel zou kunnen eten. Plichtsgetrouw pakte ik een van de boterham- men die Esther had klaargemaakt en nam er kleine hapjes van, terwijl mijn moeder maar door bleef kletsen over haar herinneringen aan het Instituut voor Jongedames in Richmond. Ik zou heel wat langer tijd nodig hebben dan twee weken om aan het idee te wennen. Toen we ons eten eindelijk op hadden, was moeder toe aan haar laudanumpil en haar middagdutje. Ik was opgelucht dat ik weg mocht en was heimelijk blij toen ze vergat tegen Ruby te zeggen dat ze mijn haar weer los moest maken. Ik liep behoedzaam de kamer uit en hield mijn hoofd opgehe- ven, zodat de kammen niet uit mijn haren zouden losraken. Door het gesprek met mijn moeder was ik helemaal in de war geraakt en het leek wel of ik naar twee kanten tegelijk getrokken werd. Ik vond het prachtig dat ik er met mijn 22 4e proef 5-05-03 06-05-2003 09:53 Pagina 22
opgestoken haar al zo volwassen uitzag, maar ik wilde nog niet volwassen genoeg zijn om naar school te gaan. Ik vond het leuk om met mijn moeder thee te drinken en te eten, maar ik miste Tessies zorg en aandacht voor mij. Steeds als ik aan Grady moest denken of als ik terugdacht aan de haatdra- gende blik waarmee mijn kindermeid mij had aangekeken, schoten de tranen mij in de ogen. Ik had Tessie sinds het begin van de ochtend niet meer gezien. Ik besloot haar te gaan zoeken en rende even later buiten door de regen naar de keuken. Esther was druk bezig in de bewasemde keuken en snauwde bevelen naar de arme Luella. ÔSchiet eens op, meid, anders zal die saus nog aanbranden.Õ ÔWaar is Tessie?Õ vroeg ik boven het gekletter van de ram- melende pannen en schalen uit. ÔZe is ziek en ligt op bed,Õ antwoordde Esther. ÔLuella, ik zei dat je mij diepotmet zout aan moest geven, niet dat kleine zoutvaatje. Ben je soms doof?Õ ÔMaar ik heb net in mijn slaapkamer gekeken,Õ zei ik, Ôen Tessie lag niet op haar matras.Õ ÔZe is boven waar wij slapen.Õ Esther gebaarde met een knikje van haar hoofd naar de ladder die toegang gaf tot het slavenkwartier boven de keuken. Ik wilde erheen lopen, maar Esther hield mij opnieuw tegen. ÔNee, dat moet je niet doen. Je moet hier weggaan, missy, en Tessie met rust laten.Õ ÔMaar waarom mag ik niet naar haar toe? Is ze boos op mij?Õ ÔLieve deugd, kind, waarom zou ze boos zijn op jou? Ze is je kindermeid en jij bent haar lieve meisje. Ze treurt over haar jongen. Dat is alles. En je moet haar de tijd geven om dat te doen.Õ Ik viel neer op een keukenstoel en hoopte dat Esther en Luella tegen mij zouden praten, maar ze hadden het te druk met het koken van een groot maal en hadden geen tijd voor een gesprek. Uiteindelijk slenterde ik weer terug naar het huis en liep de trap op naar mijn kamer, teleurgesteld dat ze geen van beiden mijn opgestoken haar hadden opgemerkt. De hele middag kletterde de regen tegen de ruiten. Ik kon mij geen dag herinneren zonder dat Tessie bij mij was en ik 23 4e proef 5-05-03 06-05-2003 09:53 Pagina 23
voelde mij erg alleen. Ze kwam zelfs niet naar boven om mij te vertellen dat ik mijn middagdutje moest gaan doen, en daarom besloot ik de kans waar te nemen en helemaal niet te gaan slapen. Ik ging voorzichtig op een stoel zitten, ervoor zorgend dat mijn haar niet losraakte, en begon een boek te lezen. Toen het bijna tijd was dat mijn vader zou thuiskomen, liep ik op mijn tenen naar het raam op de overloop en ging op mijn knien op de bank zitten om hem te zien thuisko- men. Als ik misschien mijn vader kon smeken Grady terug te brengen, zou Tessie niet meer bedroefd hoeven te zijn. En als ik papa zou vertellen hoe bang ik was om naar school te gaan, zou ik misschien helemaal niet naar school hoeven. Eindelijk kwam zijn rijtuig voor het huis tot stilstand. Ik rende de trap af naar de hal en trok zelf de zware voordeur open Ð iets waar Tessie erg boos om geworden zou zijn als ze het gezien zou hebben. Gilbert, papaÕs persoonlijke bedien- de, hield een paraplu boven papaÕs hoofd toen hij haastig over het pad naar de deur liep. Mijn vader zag er moe uit; met de diepe lijnen in zijn knappe, vierkante gezicht leek hij oud. Door de zilveren draden in zijn haar en in zijn snor wist ik dat hij verscheidene jaren ouder was dan mijn mooie moe- der, maar hoe oud hij precies was, wist ik niet. Ik had er ook geen idee van wat voor werk mijn vader de hele dag deed Ð ik wist alleen maar dat hij pakhuizen aan de James-rivier bezat, dat hij soms op reis ging en dan maanden wegbleef en dat hij zich voortdurend zorgen maakte over zijn schepen die heen en weer voeren naar Zuid-Amerika. Maar ondanks de regen en zijn vermoeidheid leek het dat mijn vader blij was mij te zien. Op zijn gezicht verscheen het vertrouwde, sche- ve glimlachje, waarbij hij zijn ene wenkbrauw optrok en zijn snor aan een kant omhoogging. ÔKijk nu toch eens! Niemand heeft mij verteld dat we bezoek hadden! Wie is deze schone jongedame die mijn huis met een bezoek vereert?Õ Hij boog zich als een heer voorover en kuste mijn vingers. Ik sloeg mijn andere hand voor mijn mond en giechelde. ÔIk ben het, papa!Õ 24 4e proef 5-05-03 06-05-2003 09:53 Pagina 24
ÔNee maar! Dit kan toch niet mijn kleine Caroline zijn? Je ziet eruit als een schone dame uit Richmond.Õ Ik sprong van mijn ene voet op de andere terwijl ik wacht- te tot Gilbert papaÕs jas had aangenomen. Mijn maag kromp ineen van de zenuwen. Toen ik eindelijk mijn stem had teruggevonden, klonk die erg benepen.ÔMag ik u iets vragen, papa?Õ ÔJa natuurlijk. Komt u maar mee, jongedame, als het u be- haagt.Õ Hij bood mij zijn arm en leidde mij naar zijn biblio- theek. Papa liet zich in zijn stoel achter het bureau zakken, maar ik was te rusteloos om te gaan zitten. Ik stond voor hem en wrong mij in allerlei bochten van de zenuwen. Plotseling wilde ik geen grote dame meer zijn. Ik verlang- de ernaar dat papa mij op zijn knie zou trekken en dat ik mijn armen om zijn nek kon slaan zoals ik dat ook bij Grote Eli deed. Ik hield van mijn vader omdat hij zo knap was met zijn keurig geknipte snor en zijn golvende bruine haar, zijn mooie kleren en hagelwitte gesteven overhemden. Papa was aardig tegen mij en bracht altijd cadeautjes voor mij mee als hij van een van zijn lange reizen thuiskwam. Maar ik kon mij niet herinneren ooit op zijn knie te hebben gezeten. Als ik de sterke armen van een man nodig had om mij vast te hou- den en te troosten als ik verdriet had, rende ik altijd naar Eli toe. ÔEn vertel mij nu maar eens waarom je vanavond zo opge- wonden bent,Õ zei papa toen Gilbert hem zijn borrel aanreik- te. ÔHeb je bezoek gekregen van een heer, liefje?Õ ÔPapa!Õ Ik bloosde bij de gedachte en toen ik weer aan mijn boodschap dacht, haalde ik een keer diep adem.ÔMoeder zegt dat ik naar het Instituut voor Jongedames in Richmond moet.Õ ÔJe zult er ongetwijfeld het mooiste meisje zijn,Õ zei hij na een slokje genomen te hebben. ÔMaar moet ik erheen? Kunt u niet een andere gouver- nante huren die mij hier thuis les kan geven?Õ ÔLuister, Caroline. Het is niet goed voor je om hier de hele dag in huis opgesloten te zitten.Õ ÔMaar dat doet moeder toch ook.Õ 25 4e proef 5-05-03 06-05-2003 09:53 Pagina 25
Het scheve glimlachje verdween langzaam. ÔDat weet ik. Maar dat is anders. Je moeder is... erg zwak, maar jij bent een gezonde, sterke meid.Õ Ik wachtte tot hij weer een slokje genomen had en flapte er toen de waarheid uit. ÔMaar ik ben bang om erheen te gaan.Õ ÔDat is dan een reden te meer om erheen te gaan. Je moet vriendinnen krijgen van je eigen leeftijd, liefje. Je moet over je verlegenheid heen raken.Õ Ik liet teleurgesteld mijn hoofd hangen en vocht tegen mijn tranen. Papa zette zijn borrel op het bureau en boog zich naar voren om mijn kin op te tillen. ÔKijk me aan, Caroline. Ik ben het deze keer met je moe- der eens. Je brengt veel te veel tijd door met Tessie en Eli en de andere negerbedienden. Je bent nu een jongedame en het wordt hoog tijd dat je eens echte vrienden krijgt.Õ ÔMaar zij zijn mijn vrienden Ð mijn allerbeste vrienden.Õ ÔNee, liefje, ik wil verder geen tegenwerpingen meer horen, begrepen?Õ Ik knikte en slikte mijn tranen en protesten in. Papa scheen tevredengesteld te zijn en leunde weer achterover in zijn stoel. Maar bij het noemen van Tessie dacht ik weer terug aan de afschuwelijke scne waardoor ik die morgen wakker was geworden en aan de andere vraag die ik nog moest stel- len. ÔPapa, waar hebben die mannen Grady heengebracht?Õ Hij pakte een sigaar uit de doos die Gilbert hem voor- hield. ÔDaar hoef jij je allemaal geen zorgen over te maken, Caroline.Õ ÔTessie zei dat we hem nooit meer terug zullen zien. Is dat waar?Õ ÔJa,Õ zei hij met een zucht. ÔJa, ik neem aan dat dat waar is.Õ ÔMaar waarom? Wat heeft Grady verkeerd gedaan dat u hem weggestuurd hebt?Õ ÔHij heeft helemaal niets verkeerd gedaan, liefje. Waarom denk je dat?Õ ÔSommige mannen op die wagen hadden ketenen aan hun voeten, alsof ze naar de gevangenis gingen.Õ 26 4e proef 5-05-03 06-05-2003 09:53 Pagina 26
Hij schudde zijn hoofd. ÔZe gaan niet naar de gevangenis. Alleen slaven die geprobeerd hebben weg te lopen, dragen ketenen. Ik weet zeker dat Grady niet zo dom zal zijn om dat te doen.Õ ÔTessie zei dat het allemaal de schuld van moeder is. Het wegsturen van Grady was haaridee.Õ PapaÕs gezicht betrok. Hij zag er plotseling ongelukkig uit en draaide wat ongemakkelijk in zijn stoel heen en weer. Even was ik bang dat ik hem boos gemaakt had en dat hij mij net zo haatdragend zou aankijken als Tessie gedaan had. Maar papa keek naar de sigaar tussen zijn vingers en niet naar mij. ÔLuister, Caroline. Grady is nu een grote jongen. Het is tijd dat hij de wereld in trekt, net zoals het voor jou tijd is om naar school te gaan. Jij moet nieuwe vrienden maken en hij moet de kost gaan verdienen.Õ ÔMaar Grady verdient de kost toch. Hij helpt Eli met de paarden, en voor Esther draagt hij water en hout aan, en...Õ ÔEen pientere, gezonde jongen als Grady kan iets nuttigs bijgebracht worden Ð hij kan smid of timmerman worden of een ander beroep leren waarvan zijn meester plezier zal hebben. Bovendien hebben we hier personeel genoeg, zodat we wel zonder hem kunnen.Õ ÔMaar Grady...Õ ÔStil.Õ Papa stak zijn hand op om mij tot zwijgen te bren- gen. ÔGrady is nu niet meer van ons. Ik heb hem verkocht. En dit is het laatste wat ik ooit nog over de jongen wil horen. Begrepen? Je moet hem vergeten.Õ Papa dronk in n teug zijn glas leeg en legde de niet-aan- gestoken sigaar weer neer. ÔJe zult mij nu moeten excuseren, Caroline. Je moeder en ik verwachten vanavond gezelschap voor het diner en ik moet mij nog omkleden.Õ Esther bracht mij die avond mijn eten op mijn kamer. Ze was de hele dag met de voorbereidingen voor het diner bezig geweest en zag er uitgeput uit. ÔMissy,Õ zei ze, terwijl ze het zweet met haar schort van haar gezicht veegde, Ôik ben zo moe dat ik net als een paard staande zou kunnen slapen.Õ ÔKomt Tessie mij nog instoppen?Õ vroeg ik. ÔNee, kind,Õ zei ze zacht. ÔTessie moet in alle rust haar ver- 27 4e proef 5-05-03 06-05-2003 09:53 Pagina 27
driet verwerken. Morgenochtend zal ze weer zichzelf zijn. Dat zul je zien.Õ ÔMaar wie helpt mij dan met uitkleden? Ik kan de strikken achter op mijn rug niet zelf losmaken... of de haakjes van mijn korset...Õ ÔDat zal Luella of Ruby dan moeten doen. Ik ben helemaal op.Õ Ze draaide zich om en wilde de kamer uitlopen, maar bleef toen staan. ÔEn luister, missy. Je moet niet meer over Grady praten en je moet morgen Tessie geen vragen over hem stellen. Ze kan hem maar beter vergeten en dat lukt haar niet als jij steeds weer over hem praat.Õ Dat had mijn vader mij ook al gezegd.Vergeet hem. Vergeet Grady. ÔMaar mag ik haar dan niet vragen...?Õ ÔNee, juffrouw Caroline. Je mag haar niets vragen over die arme jongen.Õ De dag eindigde net zo raar als hij begonnen was. Luella kwam naar boven om mij te helpen met uitkleden, maar haar handen waren zo ruw en eeltig door al het geschrob en geboen dat ik haar alleen maar toestond mijn keurslijfje en de haakjes van mijn korset los te maken. Ik trok zelf mijn rokken uit. Luella wist ook niet hoe ze de dekens terug moest slaan zoals Tessie altijd deed, en hoe ze mij in moest stoppen. Het was erg vreemd om aan de andere kant van mijn kamer Tessies lege matras te zien. Ik was nog nooit eerder alleen gaan slapen. Ik vroeg Luella een brandende kaars ach- ter te laten. ÔZorg er wel voor dat je geen brand veroorzaakt,Õ waar- schuwde ze, voordat ze weer haastig naar beneden ging om de vaat te gaan doen. Terwijl ik in bed naar het flakkerende kaarsvlammetje lag te kijken, kon ik niet nalaten om voortdurend aan Grady te denken, ook al hadden papa en Esther mij dan verteld dat ik dat niet moest doen. Ik had gezien hoe Tessie hem borstvoe- ding gaf en had hem geholpen bij zijn eerste, wankele stap- jes. Ik had hem van een dikke, tevreden baby zien opgroeien tot een zorgeloos jongetje, dat met me speelde alsof we 28 4e proef 5-05-03 06-05-2003 09:53 Pagina 28
broertje en zusje waren. We hadden samen in de tuin ge- stoeid, in de magnoliaboom geklommen, en hadden Eli tot wanhoop gedreven terwijl hij aan het werk was door hem met onze talrijke vragen te bestoken. Grady was algauw groot genoeg geweest om te kunnen werken en terwijl ik lezen en schrijven leerde, leerde hij voor de paarden te zor- gen en hoe hij de wielen van de rijtuigen moest invetten. Maar iedere middag speelden we samen als ons werk erop zat. Grady was even opgewekt en goedhartig als zijn moeder en door de karweitjes die hij iedere dag moest doen Ð hout hakken en water putten Ð groeide hij op tot een stevige, gespierde jongen.Tegen de tijd dat hij negen jaar was, was hij even groot als ik en twee keer zo sterk. Maar vanmorgen had hij zo klein en hulpeloos geleken toen de mannen hem mee- sleepten naar de straat, zo verloren en wanhopig toen ze hem op de wagen met de slaven zetten. Papa zei dat ik hem moest vergeten. Hij zei dat ik Grady nooit weer zou zien. Ik rolde op mijn buik, begroef mijn gezicht in het kussen en snikte. 29 4e proef 5-05-03 06-05-2003 09:53 Pagina 29