6 © 2016 Den Hertog B.V., Houten ISBN 978 90 331 2791 5 www.uitgeverijdenhertog.nl Illustratie omslag: Samuël hoort de stem van God. Schilderij van James Tissot (ca. 1896). Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
7 Inhoud Woord vooraf – 9 1. Samuël, de dienaar van God – 11 2. Hanna in Silo – 26 3. Een van God gebeden zoon – 40 4. In de tabernakel te Silo – 53 5. De jeugdjaren van Samuël – 68 6. Jong door God geroepen – 82 7. Profeet van de Heere – 95
8
9 Woord vooraf V OOR je ligt een boek over een jongen die zo’n drieduizend jaar geleden heeft geleefd. De titel geeft een wonder aan dat gebeurd is in zijn jeugd. Drie à vier jaar oud was Samuël toen zijn moeder Hanna hem achter- liet in de tabernakel. Zij had hem van de Heere gebeden, van de Heere gekregen en aan God teruggegeven. In de tabernakel te Silo werd de jonge Samuël door God geroepen. Gehoorzaam aan deze roeping zou hij zijn leven besteden in dienst van de Heere. Samuël groeide op in een tijd van godsdienstig verval. De richterentijd, waarin iedereen deed wat goed was in eigen ogen. Een beetje te vergelijken met de tijd waarin jij jong bent. Door Gods genade in zijn jonge hart en leven was Samuël een lichtend licht en een zoutend zout in zijn omgeving. En wat het allerbelangrijk- ste was: de Heere was met hem. Dan kun je overal zijn. Je zult zien dat in een geschiedenis van zoveel jaar geleden geestelijke en actuele lessen liggen voor jouw persoonlijk leven en de leefwereld om je heen. Ook allerlei praktische facetten van het leven komen aan de orde. In zeven hoofdstukken worden de jonge jaren van Samuël belicht van- uit 1 Samuël 1-3. De basis ervan is een deel van gehouden Bijbellezin- gen over het leven van Samuël. De preken zijn gehouden op woens- dagavonden in mijn geliefde gemeente Werkendam in de periode eind 2014, begin 2015. Het op schrift stellen en bewerken van de stof met het oog op jongeren staat op naam van de heer J. Versloot van uitgeve- rij Den Hertog. Ik ben hem zeer erkentelijk voor dit werk en de fijne begeleiding. Het is mijn hartelijke wens en bede dat dit boek tot een rijke zegen mag
10 zijn. De God van Samuël leeft nog. En de God van Samuël werkt en roept nog. Bijzonder in de dagen van je jeugd. De Heilige Geest zegene het lezen, zodat jonge mensen in een tijd van afval van God gaan vra- gen: ‘Spreek, Heere, want Uw knecht hoort!’ De Heere, Die Zijn Kerk bouwt, zegene de inhoud aan de harten van velen. Werkendam, september 2016 M. Karens v.d.m.
11 - 1 - Samuël, de dienaar van God Lezen: 1 Samuël 1:1-8 S AMUËL. Je kent hem ongetwijfeld wel. De betekenis van zijn naam is vast bekend: van God gebeden. Hij neemt een belangrijke plaats in, al zijn er niet eens zoveel hoofdstukken in de Bijbel aan hem gewijd. Maar twee bijbelboeken - bij de Joden is het één boek - dragen zijn naam. De twee boeken van Samuël. Samuël staat aan het einde van een richterperiode. Hij is de laatste van al die richters die in Gods Woord worden genoemd: de veertiende. Een overgangsfiguur straks naar het koningschap onder Israël. Eigenlijk is hij ook de eerste profeet in een lange rij van profeten die in Israël zul- len dienen. Samuël is dus een belangrijke figuur. Een richter, profeet en hervormer die het verval van de stammen van Israël van dichtbij meemaakt. Toch wordt zijn werk door de Heere gebruikt. Ook was Samuël, biddend voor zijn volk, als een hemeltolk, zingen we in Psalm 99. En God wilde met gunstig oren zijn smeekbeden horen. Samuël is een dienaar van God die een grote plaats mocht innemen in de geschiedenis van het volk Israël, maar ook in de voortgang van de heilsgeschiedenis. In zijn leven zullen we zien dat God doorgaat met Zijn werk, ook in de donkerste tijd onder het oude bondsvolk. Want wat was de richterentijd donker! Staatkundig en godsdienstig was het heel slecht gesteld met het oude Israël. We zijn zo’n 1100 jaar voor de geboorte van de Heere Jezus. In die tijd gaat dit Bijbelboek beginnen. Van die tijd lees je in het laatste vers van het Richterenboek: ‘In die dagen was er geen koning in Israël;
12 een iegelijk deed wat recht was in zijn ogen’ (Richteren 21:25). Laat dat eens tot je doordringen: 2016, ieder doet wat goed is in zijn ogen. Ook nu is het een donkere tijd: godsdienstig, maatschappelijk. Maar weet je wat nu zo’n wonder is? Zelfs in die donkere tijd waar we kennis mee zullen maken, zijn er mensen die door Gods genade de Heere vrezen. Zelfs in die richterentijd is er een Naomi in Bethlehem en wordt Ruth uit Moab toegebracht door Gods genade. Het is waar: de tijden kunnen donker zijn, maar artikel 27 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt dat er altijd een kerk zal zijn, want Koning Jezus kan nooit zonder onderdanen zijn, van het begin van de wereld af tot het einde toe. Zelfs in de donkerste tijden heeft God er zevenduizend die de knie voor de Baäls - voor de afgoden van hun tijd - niet zullen dienen. Door Goddelijke, wederbarende genade zullen zij de Heere vrezen. Daarom is er voor jou ook in deze dagen, die zoveel overeenkomst vertonen met die donkere richterentijd, verwachting. Een gezin in Rama De bijbelschrijver zegt: ‘Er was een man van Ramatháïm Zofim, van het gebergte van Efraïm, wiens naam was Elkana’ (vers 1). Laten we eens kijken naar Elkana, de toekomstige vader van Samuël. Hij komt uit Ramatháïm Zofim. De kanttekenaren zeggen: ‘Dit woord staat in het Hebreeuws in het tweevoud, alsof men zeide: tweevoudig Rama.’ Het is dus de plaats die later Rama wordt genoemd. De betekenis is dat Rama een bovengedeelte en een benedengedeelte had. Je hebt van die oude steden die een bovenstad en een benedenstad hebben. Daarom staat het in het meervoud: Ramatháïm. Elkana is afkomstig uit de stam van Levi. Volgens 1 Kronieken 6 is hij een Leviet. Maar we ontmoeten hem ook als een welvarende boer op een boerderij op die berghelling van Efraïm. Misschien vraag je je af: als die man Leviet was, waarom kan hij dan een boerderij hebben? Dat tekent ons het verval in die dagen. De Levieten hadden geen werk meer in het heiligdom in Silo en waren dus andere dingen gaan doen. Elkana is een man die waarschijnlijk de Heere vreest. Iemand die in die
13 donkere tijd toch door God is opgezocht. In zijn hart leeft iets van de vreze des Heeren. We zien hem trouw zijn godsdienstige verplichtin- gen doen. Toch, als we dat allemaal zien in het licht van Hanna, zijn vrouw, dan mist Elkana diepgang in zijn leven. Hij mist het gebeds- leven dat we bij Hanna straks zullen tegenkomen. We zien dus een verschil bij Hanna en Elkana. Er zijn standen in het genadeleven. Wat kan het soms zijn dat in een echtpaar, in een huwe- lijk, of in een familie, waar mensen de Heere mogen vrezen, het gees- telijke leven van een vrouw zich nog meer heeft verdiept. Wat zijn er in de Schrift soms vrouwen die veel van de Heere mochten leren en die een teer leven nabij de Heere kenden. Dat is ook bij dat echtpaar in Ramatháïm Zofim het geval. Polygamie Er is wel iets merkwaardigs aan de hand. De Heere gaat al direct in vers 1 aanwijzen dat er in het leven van Elkana een zonde is: ‘En hij had twee vrouwen.’ Het zijn Hanna en Peninna. Twee vrouwen hebben was ongeoorloofd. Misschien heeft Elkana een argument kunnen aan- dragen. Hij is eerst met Hanna getrouwd, zij staat voorop. Toen bleek dat Hanna onvruchtbaar was en geen kinderen kon krijgen, heeft hij het voorbeeld van een van zijn voorvaders gevolgd en Peninna erbij genomen. Niet uit vleselijke begeerte, want hij had Hanna hartelijk lief, maar om de vervulling van de belofte van de Messias, die in het Oude Testament was gedaan. Hoe het ook zij, Elkana overtreedt hier de wet van God. Meerdere vrouwen, polygamie, is alle eeuwen door in Gods Woord verboden. Misschien zeg je: In het Oude Testament kom je dat toch heel veel tegen? Dat is zo. Weet je wie ermee begonnen is? Lamech, een man die bralde en opstond tegen God. Die zijn lied zong van hoogmoed en die twee vrouwen nam, Ada en Zilla. Daar, in Genesis 4, zien we voor het eerst die ingrijpende zonde. En dat is zo doorgegaan in het Oude Testament. Op den duur zag niemand er zonde meer in. Zo gaat dat toch? Op den duur ziet niemand er zonde meer in. Zelfs Gods kinde- ren niet. Dat is een aangrijpende gedachte: iets wat vroeger zonde was, kan zo gemeengoed en zo gewoon worden, zelfs onder Gods kinderen,